Zorginstituut: geen meerwaarde abemaciclib bij borstkanker
Volgens het Zorginstituut toont wetenschappelijk onderzoek niet aan dat het toevoegen van abemaciclib aan de standaardbehandeling leidt tot langere overleving of betere kwaliteit van leven voor patiënten met HR+/HER2-, klierpositieve, vroege borstkanker met een hoog risico op terugkeer van de ziekte. Wel kregen patiënten vaker last van bijwerkingen, zoals ernstige infecties en ernstige diarree.
Ook Nederlandse artsen zien, volgens het Zorginstituut, geen meerwaarde in de aanvullende behandeling met abemaciclib. De Commissie ter Beoordeling van Oncologische Middelen (cieBOM) van de Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie (NVMO) heeft negatief geadviseerd over abemaciclib.
Het Nationaal Borstkankeroverleg Nederland (NABON) is het eens met dit advies en heeft het geneesmiddel niet opgenomen in de Nederlandse behandelrichtlijnen. Borstkankerartsen zullen hun patiënten niet behandelen met abemaciclib.
Rechter
Na deze herbeoordeling komt het Zorginstituut tot dezelfde conclusie als in de eerste beoordeling van abemaciclib in december 2023. Toen concludeerde het Zorginstituut dat dit medicijn als behandeling geen meerwaarde biedt voor patiënten.
De herbeoordeling volgt na een kort geding van de fabrikant tegen het Zorginstituut. In juni vorig jaar stelde de rechter dat het pakketadvies onvoldoende was onderbouwd door het Zorginstituut, dat niet in hoger beroep is gegaan tegen het vonnis en een volledige herbeoordeling heeft gedaan met een ander beoordelingsteam.
In de herbeoordeling heeft het Zorginstituut uitgebreid toegelicht welke richtlijnen en criteria gebruikt zijn en waarom het Zorginstituut vindt dat de fabrikant onvoldoende onderbouwd heeft dat abemaciclib meerwaarde heeft. De Wetenschappelijke Adviesraad (WAR) van onafhankelijke experts is het eens met de herbeoordeling, aldus het Zorginstituut.
Overlevingskans
Elk jaar krijgen ongeveer 10.000 patiënten te horen dat ze niet-uitgezaaide HR+/HER2-borstkanker hebben. Veel van deze patiënten hebben een goede levensverwachting. Volgens het Zorginstituut zijn zij voldoende geholpen met bestaande behandelingen die al vergoed worden, waaronder een operatie, chemotherapie en eventueel radiotherapie.
Ongeveer 13% van deze patiënten heeft bij diagnose een hoog risico op terugkeer van de ziekte, en van hen is tien jaar na diagnose ongeveer 1 op de 3 overleden. Voor deze patiënten is er behoefte aan een betere of aanvullende behandeling die de overlevingskans verhoogt, aldus het Zorginstituut.