Consensus voor neonaten
Doseeradviezen vooral gebaseerd op ervaringen uit klinische praktijk
“Aciclovir doseerden alle neonatologen hetzelfde, dus daarover was consensus snel bereikt. Voor hydrocortison gold het tegenovergestelde”, vertelt apotheker Marika de Hoop-Sommen van het Geneesmiddel Informatie Centrum van de KNMP. “Voor dit middel had bijna elk ziekenhuis met een IC voor neonaten een ander protocol. Welke van de acht kies je dan?”
Sinds 2012 houdt ze zich bezig met het Kinderformularium; afgelopen jaar lag de focus op het Neodose-project. Dit had tot doel te komen tot landelijke doseeradviezen voor pasgeboren baby’s, oftewel neonaten. Voor 21 geneesmiddelen is dat gelukt. De werkgroep, waar De Hoop-Sommen deel van uitmaakte, heeft zich daarbij vooral gebaseerd op ervaringen uit de klinische praktijk.
Voor vijf middelen is vervolgens ook de literatuur erop nageslagen. Aciclovir was er daar een van. En hoewel de werkgroep het daar snel over eens was, is het advies later toch aangepast op basis van een farmacokinetische studie. “Bijzonder hoe dat ging”, zegt De Hoop-Sommen.
“Uit die studie bleek namelijk dat je bij premature baby’s lager moet doseren dan wat de neonatologen deden, en juist hoger bij op tijd geboren kinderen. Voor deze laatste groep hebben we het advies dan ook aangepast. Maar bij prematuren lager doseren dan wat ze gewend waren, vonden we eng. Die dosering is niet gevalideerd in de praktijk, maar alleen voorspeld met een simulatiemodel. Bovendien blijkt de huidige dosis effectief en zien de artsen hierbij geen ernstige bijwerkingen. Daarom hebben we de dosering voor prematuren niet aangepast.”
Rode draad
Voor hydrocortison vonden ze in de literatuur eveneens grote verschillen in doseerschema’s. “Maar er zit altijd wel een rode draad in. Als je die vindt, lukt het wel om op één lijn te komen.”
Of er een vervolg komt op het Neodose-project durft De Hoop-Sommen niet te zeggen. “Iedereen van de werkgroep is enthousiast, maar het geld is op. We moeten dus op zoek naar nieuwe subsidie, maar hebben nu ook andere prioriteiten.”
Zo is de werkgroep bezig het Kinderformularium te profileren in het buitenland, waar veel interesse is. “Met Noorwegen is net een contract gesloten om alles over te nemen in het Noors. Verder onderzoeken we internationale samenwerking op de inhoud. Een mooie ontwikkeling, ook voor mij persoonlijk.”