Veterinaire farmacie is leukste
Specialisatie diergeneeskunde leer je on the job.
Foto Jeroen Jumelet
“Er zijn meer overeenkomsten dan verschillen tussen apothekers in de humane geneeskunde en de diergeneeskunde”, is het eerste wat Sietske Mesu, apotheker bij de Apotheek Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, ter sprake brengt. “Ons hele team is opgeleid in de humane hoek. De specialisatie in diergeneeskunde leer je on the job.”
Dat ze enthousiast is over haar vak steekt Mesu niet onder stoelen of banken: “De veterinaire farmacie is het leukste onderdeel van het apothekersvak.” Na een paar jaar ervaring in de openbare farmacie gaf ze postacademisch onderwijs aan dierenartsen over apotheekbeheer. Inmiddels is dit onderdeel van de opleiding tot dierenarts.
ZIEKENHUISAPOTHEEK
Daarnaast is Mesu eindverantwoordelijke voor de productieafdeling. “Wij verzorgen alle medicatie voor patiënten in de universiteitsklinieken, vergelijkbaar met een kleine ziekenhuisapotheek.”
Een paar verschillen wil Mesu wel aanstippen: “wij doseren op het individu. Alles gaat per milligram, per kilogram, per diersoort. Dat maakt elke berekening exponentieel ingewikkeld. Minder recepten, maar meer hoofdrekenen.” Daarnaast bestaan voor de humane farmacie meer richtlijnen en standaarden. “Wij passen ze toe op onze situatie.”
Bovendien spelen residuen en blootstelling een belangrijke rol bij diergeneesmiddelen. Enerzijds vanwege consumptie van dieren en hun producten. Anderzijds doordat diereigenaren zelf medicatie toedienen. “Dieren zijn wat dat betreft net kinderen, de diereigenaar treedt op als ware verpleger. Wanneer deze voor een huisdier middelen door het voer mengt, vindt blootstelling aan actieve stof plaats. De gezondheid van die ‘verpleger’ weegt altijd zwaarder dan die van het dier.”
Mesu en collega’s bemannen de enige Nederlandse apotheek voor diergeneesmiddelen en daardoor weten dierenartsen hen goed te bereiken. “Wij helpen ze met vragen en als collegiale bereider. Humane apothekers krijgen ook vragen over geneesmiddelen bij huisdieren. Zij mogen ons altijd benaderen, graag zelfs!”