Meer overzicht bij cytostatica

“Door het Cytostatica Management Systeem (CMS) kunnen we de patiëntveiligheid goed waarborgen”, zegt Anouschka Wolf, projectapotheker en poliklinisch apotheker bij het Meander Medisch Centrum in Amersfoort. Zij licht toe hoe het systeem werkt: “Artsen kunnen op basis van de diagnose een behandelprotocol selecteren in het CMS. In dit behandelprotocol zijn de juiste middelen en doseringen voorgeprogrammeerd.”

Afhankelijk van de toedienvorm komt het voorschrift bij de ziekenhuisapotheek of poliklinische apotheek. “In geval van een intraveneuze toediening is het de ziekenhuisapotheker, die een medicatiebewaking uitvoert. Na autorisatie gaat het recept naar de bereidingsafdeling, waar  het cytostaticum wordt gemaakt. De verpleegkundige scant het bereide cytostaticum voor toediening.” Wanneer het voorgeschreven cytostaticum oraal kan worden gegeven, gaat het voorschrift naar de poliklinische apotheek, waar medicatiebewaking plaatsvindt.

Vanuit de poliklinische apotheek wordt de medicatie naar de patiënt gebracht, als deze nog in het ziekenhuis ligt. “De patiënten waarderen dat erg. Ze zijn al vermoeid en hoeven zo niet ook nog te wachten voordat ze hun geneesmiddelen kunnen ophalen. Voor ons is het ook prettig om in alle rust uitleg te kunnen geven en eventuele vragen te beantwoorden”, aldus Wolf.

Praktisch probleem

Het systeem is overzichtelijk en draagt bij aan patiëntveiligheid, maar het is alleen gericht op de receptgang van oncolytica. Hierdoor lopen sommige artsen tegen een probleem aan: “Ze vinden het niet praktisch dat de niet-oncologische medicatie via een ander systeem moet worden voorgeschreven.”

In zowel de ziekenhuisapotheek als de poliklinische apotheek zijn medewerkers volgens Wolf wel positief over het CMS. “Parameters als lengte, gewicht en nierfunctie zijn direct zichtbaar in het digitale systeem, wat helpt bij de doseercontrole. Ook is het overzichtelijk waar de patiënt staat in de behandeling.”

Anouschka Wolf: “Lengte, gewicht en nierfunctie zijn direct zichtbaar, wat helpt bij de doseercontrole.”