Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

KI

PW Magazine 38, jaar 2010 - 15-09-2010 | door Steven Verhagen-Smits
column
KI

Steven Verhagen-Smits

Ook mijn apotheek heeft data aangeleverd voor de kwaliteitsindicatoren. Op zich een onschuldige activiteit met het idee bruikbare spiegelinformatie te verkrijgen. Ik zie een indicator namelijk als een meetbaar fenomeen dat een signalerende functie heeft. Prachtig, toch? Enige jaren geleden noemde ik dit een periodieke search voor farmacotherapieoptimalisatie. Tja, een hele mond vol, dus begrijpelijk dat er een ander woord voor is gekomen. En het kan nog korter, the K-word, of meer gangbaar: KI. Terug naar mijn apotheek. Ondanks flinke inspanningen, searches en goed overleg met omringende huisartsen, scoor ik slecht op de KI 'nitraten met bloedverdunners'. Geschrokken duik ik in deze materie en leg die voor aan de betrokken artsen. Hoe is dit zo gekomen? Gezamenlijk pluizen we dossiers uit en langzaam maakt de schrik plaats voor geluiden als 'oohhh …' en 'aaahaaa …' en ten slotte: 'er klopt niks van'. Vrijwel elke casus kent zijn verhaal en is gedocumenteerd en verklaarbaar. Jammer genoeg is deze cruciale achtergrondinfo niet mee verstuurd met de originele data; dat kan technisch niet. Desalniettemin was het een tijdrovend én leerzaam proces. Helaas was het resultaat mager en niet publicabel of declarabel. Kortom, boeiende materie die ruim geïnterpreteerd dient te worden en zeker niet als zwart-wit mag worden afgedaan.

Document acties

Reacties

Anoniem
08-10-2010 21:22
zegt:

De consument wacht op openbaarmaking van kwaliteitsindicator 14.

Kwaliteitsindicator 14: 1996 Uitspraak van Centraal Medisch Tuchtcollege

In 2006 oordeelde het Medisch Tuchtcollege te Groningen(1) dat een extramurale apotheker een behandelaar is. Veel van de IGZ-kwaliteitsindicatoren zijn op deze uitspraak gebaseerd. Een andere belangrijke uitspraak van het Centraal Medisch Tuchtcollege uit 1996, de primperan-casus(2), is als vraag aan alle apotheekhoudenden geretourneerd. Het is de kwaliteitsindicator 14 met als tekst:

14 “Aantal dagen dat recepten niet op dag van afleveren zijn gecontroleerd door apotheker “
Het Medisch Tuchtcollege oordeelde in 1996 bovendien dat niet alleen de recepten maar ook de computerlijsten dezelfde dag voor 24 uur moesten zijn nagezien door de verantwoordelijk apotheker.
Martina Teichert van de KNMP slaat de plank dan ook flink mis als ze stelt op pagina 13 van het PW van 24 september:
“Apotheken blijken kerntaken zoals medicatiebewaking heel goed uit te voeren”.
Uit de opgegeven en nog niet geverifieerde antwoorden op kwaliteitsindicator 14 blijkt dat slechts 30% van de respondenten zelf aangeeft alle dagen voor 24 uur de recepten na te kijken. Het zakken tot onder de eisen van het Centraal Medisch Tuchtcollege kan door een handhavende IGZ niet worden gedoogd, temeer daar zij deze cijfers in eigen beheer heeft. Het Medisch Tuchtcollege eiste destijds plaatsing in het Pharmaceutisch Weekblad van zijn vonnis, inhoudende dat medicatiebewaking een persoonlijke kerntaak van de apotheker is. Hierbij mijn oproep tot deze herplaatsing met als achtergrond de kwaliteitsindicator 14.

Noten
1.Negeren interactiesignaal bestraft [Pharm Weekbl. 2006;141(16):538-41]
2.Moss F. Medicatiebewaking en controle achteraf: een serieuze zaak. Uitspraak Centraal Medisch Tuchtcollege Pw 1996,1266-1269

Back to top