Puber
Ik zal het meteen maar zeggen: kinderen en medicijnen vind ik geen combinatie. Ze worstelen bij oordruppels, kotsen de penicillinedrank uit, krijsen bij het zien van een zetpil, brullen als ze de voorzetkamer tevoorschijn zien komen. Ik geef ze groot gelijk, en hun ongeruste ouders beslist minder. Maar toch is dit klein leed.
Het echte drama, dat is Niels. Hij is 9 en lijdt aan mucoviscidose, oftewel taaislijmziekte.
Dat slijm bedreigt hem: het verstopt de kleine luchtwegen en de afvoerbuizen van de alvleesklier. Dus zijn antibiotica nodig, en aerosolen. Kunstmatige darmenzymen en voedingssupplementen.
Aanvankelijk konden diverse dokters de medicatie rustig intitreren. Totdat Niels veranderde in een vreeswekkende vroegpuberale verzetshaard. Wat zijn ouders, zijn huisarts, de apotheker, zijn kinderarts en diens hooggeleerde supervisor ook probeerden, Niels weigerde zich te voegen in het medicinale regime. In zijn woorden: ik verrek het die troep nog langer te slikken.
Het is verzet tegen ziekte, tegen vieze pillen, tegen beperking, tegen anders zijn dan andere kinderen. Het verdient begrip, een open houding en veel aandacht van hulpverleners. Medicatie bij kinderen? We kunnen niet kritisch genoeg zijn.