Uitkleden van service
In de nieuwe sprinters van de NS is geen ruimte voor een zogenaamde ‘biobreak’. Blijkbaar behoort de toiletgang niet langer tot de basisbehoeften van de gemiddelde treinreiziger en dacht de NS het kleinste kamertje te kunnen vervangen door klapstoeltjes waar twee of drie extra klanten kunnen plaatsnemen. Mocht de nood echt hoog worden, dan is de rustruimte van de conducteur – waarvan de meeste mensen niet wisten dat deze bestond – de plek om je met een boterhamzakje of bestendiger equivalent terug te trekken. Beschamende taferelen die een dergelijk besluit opleveren; ik zou niet graag in de schoenen van onze conducteurs willen staan.
Stel dat wij in de farmacie ons een gelijke ‘kostenefficiënte serviceverlagings’-strategie zouden veroorloven. Ik zie het al voor me: we laten een geneesmiddel toe dat best goed werkt, maar dat bij elke persoon minimaal een keer in het leven een heel vervelende bijwerking heeft (lees: met enorme hoge nood voor de ogen van de conducteur je behoefte moeten doen). Of het verpakkingsmateriaal van onze medicatie wordt door biodegradable light-and-cheap-polymeer vervangen, veel goedkoper dan die mooie kartonnen omverpakkingen met duidelijke naamsvermelding. Ach, de bijsluiter kan ook wel op 1-laags toiletpapier geprint. En: uitleg over geneesmiddelen doen we in een kiosk op de Grote Markt; scheelt de huur van een apotheekpand.
Gelukkig is mijn scenario geenszins levensvatbaar. Immers, onze gezondheidsautoriteiten zouden een dergelijke serviceachteruitgang niet tolereren. Vraag ik me toch af wie verantwoordelijk is voor de inrichting van die nieuwe sprinter … Die verliet de zaal wellicht net voor een ‘biobreak’ op het moment dat de plaszak-beslissing viel.