Lobby
Ik ken de beide kandidaten voor het voorzitterschap van de KNMP niet. Ik heb qua persoon dus geen voorkeur. Ik mag ook niet stemmen. Ik ben geen apotheker en ik ben geen lid van de KNMP. En trouwens: bij het ter perse gaan van dit PW is de digitale stemming al gesloten. Maar ik ben wel columnist van PW. En ik doe verwoede en bijna wanhopige pogingen de diepere bedoeling te doorgronden van de lobby om per se een openbaar apotheker op de voorzitterspost te krijgen. Het is een soort van spiegeltje-spiegeltje-aan-de-wand-ik-ben-sowieso-de-mooiste-van-het-hele-land navelstaarderij waar de artsenorganisaties al een tijd terug definitief afstand van hebben genomen.
Apotheker zijn is een vak. Besturen ook. En lobbyen, onderhandelen, masseren, sonderen, polsen, draagvlak creëren, communiceren, sympathie opwekken, uitleggen, de boel bij elkaar houden, begrip tonen, knopen doorhakken, zure appels eetbaar maken, en voorzitten. De meeste mensen beheersen wel delen van het spel, zoals iedereen op het strand kan badmintonnen of vlotjes op een kartbaan rondjes kan rijden. Maar dat maakt je nog geen sparringpartner voor Schuil en Nummerdoor, of testrijder in het F1-team van Ferrari. Voorzitten is geen vrijetijdsbesteding. Het is een vak.
Zou het dan vooral emotie zijn? Het romantische adagium dat een voorzitter pas puur kan opereren als hij met zijn voeten in de contracteerklei heeft gestaan? Dat hij of zij moet weten waar een vijzel toe dient? De apotheek van nu hoort niet in de lobby van het openluchtmuseum. En de aanvoerder van de club geeft geen rondleidingen. Verder dan dit adviesje reikt mijn stem in ieder geval niet.
Hierbij wil ondergetekende de vraag van Ruud Coolen van Brakel beantwoorden in zijn column ‘’Lobby” in het PW van 14 december op pagina 6.
“En ik doe verwoede en bijna wanhopige pogingen de diepere bedoeling te doorgronden van de lobby om per se een openbare apotheker op de voorzitterspost te krijgen.”
Ruud, laten wij samen het evangelie van Johannes lezen hoofdstuk 10 voor een verklaring:
11 Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen.
12 Maar de huurling, en die geen herder is, wien de schapen niet eigen zijn, ziet den wolf komen, en verlaat de schapen, en vliedt; en de wolf grijpt ze, en verstrooit de schapen.
13 En de huurling vliedt, overmits hij een huurling is, en heeft geen zorg voor de schapen
Jan Smits en Sjaak de Vries zijn huurlingen Ruud.
Dhr JC Kortekaas, apotheker