Overstuur
Er staat een man aan de balie. Hij wiebelt wat heen en weer en zoekt vragend oogcontact. De assistenten gaan door met de bestelling, pakken en plakken en met de telefoon. De apotheker zit in zijn kantoor en slaat het tafereel gade. Gelukkig, de telefoon wordt na een kort gesprek opgehangen en de betreffende assistent kijkt de apotheekruimte in en ziet de man staan. Opluchting, zowel bij de patiënt als bij de apotheker. Hij kan zijn verhaal doen, dat doet goed.
Helaas krijgt het gesprek al gauw een wending als blijkt dat zijn medicatie niet leverbaar is. “De chloordiazepoxide staat in nazending”, zegt de assistent droogjes. “Nazending”, herhaalt de man. “Kan ik het dan zo meenemen?” Nu ontstaat er verwarring bij de assistent. Nazending is immers nazending; het spul is er niet. Alleen begrijpt de man dat niet. Hé, wat vervelend, wat een gedoe. Hoe nu verder? Gelukkig denkt de patiënt mee: “Zal ik mijn huisarts even bellen?”
Op dat moment loopt de apotheker toevallig langs de balie en besluit te hulp te schieten. “Nee hoor meneer, wij bellen wel even met uw arts en zullen meteen een alternatief voorstellen.” Dat zeggende bekijkt de apotheker de patiënt eens goed. Hij denk: ‘Verrek, die man heb ik vaker geholpen en er waren nooit problemen. Hmm, dan moeten we eens extra ons best doen om deze situatie op te lossen. Wacht, ik bel een collega.’
“Hallo”, klinkt het door de telefoon. O ja, de huisarts: “Oxazepam is ook goed.” Fijn. Toch besluit ik bij een collega een doosje op te halen, daar reageert hij zo goed op.
Pff, wat een heisa zeg.