Vertrouwen in de apotheker
Dhr Benedict verwelkomt zijn herhaalmedicatie omeprazol en simvastatine met een stevige krachtterm. “Die moet ik niet!” roept hij luidkeels. ”Ik heb afgelopen maand al genoeg gezeur gehad over dat nieuwe merk maagtabletten; ze werken niet bij mij en ik mocht mijn oude merk houden van mijn huisarts.” Dat klopt. In het medicatiedossier van meneer staat de medische noodzaak voor omeprazol van een niet-preferente fabrikant duidelijk genoteerd. “En nu had ik eindelijk een merk van die simvastatine waar ik geen spierpijn van heb en nu krijg ik wéér een andere. Waar zijn jullie nu eigenlijk mee bezig?” Ons gesprek heeft inmiddels de volle aandacht van de bezoekers in de publieksruimte. Ik haal maar eens diep adem en begin met het informatieritueel geneesmiddelpreferentie-verzekeraar-vergoeding-zelfde-werkzame-stof-etc. “Er is dus geen goede reden om er van uit te gaan dat deze simvastatine klachten gaat geven, zonder het eerst geprobeerd te hebben”, besluit ik de rationeel-geneesmiddelgebruik-mantra.
Als apotheker kun je als geen ander rationeel en goed geneesmiddelengebruik bevorderen met informatie die aansluit bij de behoefte van de patiënt. Maar om die rol te kunnen vervullen is vertrouwen noodzakelijk. Dat vertrouwen begint met geloven in de kwaliteit van de medicatie die hij meekrijgt. Maar hoeveel vertrouwen heb ik als apotheker nog in de uniforme kwaliteit en uitwisselbaarheid van de generieke geneesmiddelen?
Meneer Benedict en ik kijken elkaar wat verslagen aan. “Maar ik begin er niet meer aan”, concludeert hij en ik kan dat goed begrijpen. Ik kies in dit geval voor zijn therapietrouw en hij krijgt zijn vertrouwde simvastatine mee. De rekening gaat naar zijn verzekering met een aantekening op het recept: F.N.: farmaceutische noodzaak.
Wat hier niet wordt verteld is het op het verkeerde been zetten van verzekerden door hun eigen verzekeraar: via hun polissen krijgen de verzekerden het recht op ieder middel, al dan niet met medisch noodzaak. Als een huisarts echter een medische noodzaak verklaring afgeeft wordt deze zelf financieel gestraft door de verzekeraar van die patient; hij haalt zijn prestatie indicator substitutie niet en krijgt een korting op zijn tarief.
Dit speelt ook bij de apothekers; ook die worden gestraft als zij de verzekerde geeft waar deze om vraagt; het recht van zijn polis! 80/20 regel gaat altijd op; 80% gaat voor de goedkoopste variant, 20% hecht aan het eigen merk of specialite of parallel.
Laat de wetgever daar eens naar kijken en laat de KNMP de wetgever hier eens op wijzen.
Oplossing; vertrouwen in de zorgverleners en anders wijziging van wetgeving;de positieve lijst afschaffen en laat verzekeraars expliciet in hun polissen aanwijzen welk middel zij per cluster vergoeden. Aanvullende verzekering voor de duurdere varianten of een bijbetalingsregeling of een verzekeraar die wel vertrouwen heeft in zorgverleners, verzekerden en uitgaat van de 80/20 regel.
Dan krijg je de gereguleerde concurrentie tussen verzekeraars die de wetgever toch zo graag wilde? Of niet?