Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Voorzet

PW Magazine 18, jaar 2012 - 04-05-2012 | door Jaap Talsma
column

Inhalatiemedicatie wordt in grote hoeveelheden gebruikt, van jong tot oud gebruiken onze patiënten een of meerdere pufjes. Maar hoe effectief is deze medicatie?

De stokoude en kwetsbare mevrouw Sanders zit ineengedoken op het dagverblijf, een tuitbekertje thee naast zich. Een verzorgende zit er bij en houdt een grote voorzetkamer voor haar mond. Terwijl de verzorgende druk met een andere bewoonster in gesprek is, blaast mevrouw Sanders enkele malen voorzichtig in het mondstuk. Dan richt de verzorgende zich weer tot haar, vraagt of het gelukt is en verdwijnt gehaast met de apparatuur. Op weg naar de volgende medicatiebehoeftige.

Mevrouw Derks gooit de inhalatiematerialen op tafel en zegt dat ze wanhopig wordt van het geworstel en de scènes die ze steeds moet doorstaan om haar 5-jarige Marieke de benodigde pufjes toe te dienen.

We hebben duidelijke richtlijnen en standaarden. En we schrijven ze dus gemakkelijk voor. De autohalers, de cyclocaps, de diskus, de novolizers en de nebules. De turbuhalers, de clickhalers en de easyhalers. De inhalettes. De vloeistoffen in allerlei vormen, de voorzetkamers in allerlei soorten en maten.

Natuurlijk is het goed gebruiken van al dit spul erg complex. En uiteraard zijn we allemaal zeer goed doordrongen van het motto-sine-qua-non: ‘voor een optimaal effect van inhalatietherapie is een juiste techniek vereist. Deze dient na een adequate instructie bij herhaling te worden gecontroleerd’. Hierover zijn we het allemaal eens, maar gebeurt het ook?

Een voorzet: vanaf nu zorgen huisartsen, praktijkondersteuners, apothekers, apothekersassistenten ervoor dat bij de start en bij iedere herhaling van dergelijke medicatie de inhalatietechniek wordt gecontroleerd en zonodig bijgestuurd. Net zolang tot het perfect gaat. Dat is een hoop werk, maar het voorkomt dat al dat spul in rook opgaat.

Document acties

Back to top