Wetenschap
Natuurlijk zijn er altijd taboes, ook als de dokter en zijn patiënt al decennia een goede band hebben. Ik doel hier niet meteen op erectiestoornissen en overmatige winderigheid. Neen, daar voeren we goede gesprekken over, ook om tien over acht ’s ochtends. Het gaat om andere zaken.
Een taboe is iets dat je niet met de dokter bespreekt. Omdat je je ervoor schaamt. Of omdat je de dokter er niet mee lastig wil vallen. Of omdat je ervan overtuigd bent dat er toch niets aan te doen is. En omgekeerd is een taboe iets waar je als dokter niet op wil ingaan, omdat je het geen medisch probleem vindt, het een gênant onderwerp vindt, of iets waarmee je niets kan.
Een taboe is vaak een mengsel van dit alles. Een taboe zegt dus iets over de patiënt, maar zeker ook over de dokter.
Zo kwam ik erachter dat incontinentie voor urine bij mij toch wat in de taboesfeer lag. Hoe? Door de wetenschap: ik werk in een behoorlijk academische omgeving en krijg regelmatig onderzoekers langs. Ook naar incontinentieklachten.
Plotseling bleken vele dames ‘uit de kast’ te komen en met enthousiasme hun problemen bij de wetenschappers op tafel te leggen. Waarom niet eerder bij mij? Ach, het is maar een beetje …, om je daar nu mee lastig te vallen …, als ik goed oppas, dan …, we kwamen er niet zo op …
Waaruit maar weer moge blijken dat de praktijk niet alleen nodig is voor de wetenschap, maar de wetenschap ook bijzonder waardevol is voor de praktijk!