Brilstand
Het CBS maakte deze maand bekend dat onze vaderlandse economie voor het eerst sinds lange tijd een minimale plus van 0,1% laat zien. Eén zwaluw maakt nog geen zomer, maar als broos begin van economisch herstel, biedt het hoop. Dat neemt niet weg dat de naweeën van de crisis nog wel even zullen aanhouden. Inmiddels zijn 700.000 Nederlanders op zoek naar werk en het aantal banen daalt nog steeds.
Onze sector kent ook zijn eigen dynamiek. Er is genoeg te doen, maar de aanhoudende financiële druk mist zijn weerslag niet. Apotheekmedewerkers staan al vier jaar op de nullijn en het aantal apothekers daalt, terwijl de roep om meer en intensievere farmaceutische zorg toeneemt.
Bij de contractering lijkt de Frits van Turenhout-doctrine leidend. Voor innovaties is nauwelijks ruimte en de stijgende zorgvraag wordt één-op-één verrekend in de prijs. Ondanks de meerjarenafspraken blijken ook andere zorgverleners zich niet aan deze trend te kunnen onttrekken. Ziekenhuizen klagen over contractvoorstellen waarbij de tarieven 10 tot 15% in de min gaan en huisartsen moeten overeenkomsten tekenen waarbij de tarieven achteraf ingevuld worden.
In deze benarde economische tijden komen de premieverlagingen voor velen als een welkome financiële meevaller. Maar het is de vraag of we ook op langere termijn gelukkig worden van de gevolgen van deze zero sum competition, waarbij administratie en bureaucratie worden afgewenteld op zorgverleners en de focus alleen op het kortetermijnresultaat gericht is. Bezuinigen is nu eenmaal niet hetzelfde als besparen. Innoveren vraagt investeren. Alleen met het stimuleren van waardegerichte zorg zijn we uiteindelijk echt beter af. Benieuwd wanneer we die kanteling gaan maken.