Doorgeslagen
Zero tolerance. Het begrip dat een aantal jaar terug werd geïntroduceerd om geweld en onrust te veroordelen, lijkt te zijn doorgeslagen naar de geneesmiddelensector. We – publiek en media – accepteren geen enkel geneesmiddel meer dat potentieel een levensbedreigende bijwerking heeft. In rap tempo hebben Diane-35, domperidon en diclofenac de samenleving met hamerslagen wakker geschud. Is er nieuws onder de zon? Welnee. Nou ja: wat nieuw is, is het volledig wegvallen van de bereidheid om risico’s te lopen. Dat miljoenen profijt hebben bij een middel, betekent niets tegen de enkele casus van een fataal neveneffect.
Een breed debat is onvermijdelijk. De balans werkzaamheid/veiligheid zal hernieuwd bediscussieerd moeten worden. Bij een oncolyticum accepteren we meer dan bij een middel tegen acne. Maar hoe redelijk het ook wordt uitgelegd: publiekelijk is elke ratio kansloos tegen een vermijdbaar overlijden met een gezicht. Toch zal tegen de stroom in geroeid moeten worden. Als de huidige nul-tolerantie-overwegingen worden geaccepteerd, kunnen we straks nog tachtig, honderd of 150 middelen van de markt halen. Apothekers en assistenten zullen het gesprek aan de balie steeds steviger moeten voeren om onrust of zelfs paniek het hoofd te bieden.
Bagatelliseren werkt niet en wekt wrevel. Maar overdrijven is nog vele malen erger. Zuivere informatie in een goed perspectief, zal het antwoord moeten zijn. En laten we eerlijk zijn: die zero tolerance is een opportunistisch principe. Elk jaar overlijden nog steeds mensen aan het eten van pinda’s. En toch komt niemand met het voorstel de zakjes Duyvis uit de schappen van AH en C1000 te halen.