Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Op zijn kop

PW Magazine 21, jaar 2014 - 23-05-2014 | door Wilma Göttgens
column

Een menselijk leven beëindigen is geen alledaagse praktijk. Streng verboden zelfs, daarom valt het onder het strafrecht. Voor artsen is in de euthanasiewet (VVTL 2001) een uitzonderingspositie gecreëerd die het conflict van plichten voor de arts erkent als hij een patiënt helpt te sterven. Voor de apotheker, die schade door middelen juist wil voorkomen, is met een conflict van plichten in de euthanasiewet geen rekening gehouden. Met als gevolg dat in de samenleving nu het idee ontstaat dat gehoor geven aan een verzoek tot euthanasie voor apothekers een verplichting is.

Als de arts tot de overtuiging is gekomen dat een verzoek aan de wettelijke zorgvuldigheidscriteria voldoet, maakt dat deze overtuiging echter nog niet tot een noodzakelijke waarheid. Jaarlijks worden door de RTE’s in een aantal van de gemelde casus geoordeeld dat ze niet zorgvuldig waren. De apotheker moet kunnen vertrouwen op de zorgvuldigheid van de arts. In de dagelijkse praktijk, als het gaat om de juiste diagnose, én bij euthanasie, als de arts voor de zware opgave staat de wens van de patiënt af te wegen tegen de zorgvuldigheidscriteria. Bij de interpretatie van deze criteria valt de beroepsgroep van artsen uiteen in rekkelijken en preciezen, net als de samenleving.

Van de apotheker als zorgverlener mag verwacht worden dat hij in deze discussie een afgewogen handelwijze kiest waarin het belang van de individuele patiënt centraal staat. Blind handelen op grond van de overtuiging van anderen is dus te veel gevraagd en zet de euthanasiewet op zijn kop.

Document acties

Back to top