Beslisregels
Met de komst van MFB’s of clinical rules wordt het steeds lastiger kwaliteit te meten. Waar vroeger telde: je doet iets, of je doet het niet, hebben we nu MFB’s met wel vijftig beslispunten. Vijftig tinten grijs dus.
We nemen patiëntkenmerken, indicaties en doseerschema’s mee in de beslissing. Een laxeermiddel bij een opiaat is niet zinvol als de patiënt een stoma heeft. Een prednisonkuur bij een astmapatiënt kan bij een exacerbatie zijn voorgeschreven, maar het kan ook voor jicht zijn. Allemaal uitzonderingen op het standaardprotocol, het gevolg van persoonlijke zorg voor de patiënt.
Het is jammer dat we soms nog steeds afgerekend worden op kille, onpersoonlijke cijfers. Hoe meer we gebruikmaken van beslisregels, hoe beter we communiceren met collega-zorgverleners, hoe slechter we scoren in de zorgindicatoren. Voor iedere afwijking is een reden vastgelegd. De Inspectie heeft daar geen moeite mee; zij hanteert de stelregel ‘voer uit of leg uit’. Dit kan vaak alleen bij bezoek op locatie, iets dat voor verzekeraars niet haalbaar is. Zij moeten uitgaan van indicatoren die hun waarde allang kwijt zijn.
Het zou ervoor pleiten gelijk met beslisregels ook meetinstrumenten te ontwerpen. Net zoals een softwareontwikkelaar naast de software tegelijk testtools ontwikkelt, zodat die gelijk lopen. Om tot die tijd zorgindicatoren te blijven gebruiken ‘omdat er niets anders is’, is een zwaktebod en doet geen recht aan collega’s die goede persoonlijke zorg leveren en met redenen van een protocol afwijken.