Puberteit
Maar bij een geneesmiddel is de levensloop strikt gescheiden in een leven voor en een leven na registratie.
Voor de registratie groeit het heel beschermd op, in een gecontroleerde omgeving. Er is nog weinig contact met ‘de echte wereld’. Maar na deze kindertijd verlaat het de beschermde omgeving en gaat het de grote wijde wereld in. Een wereld die veel minder beschermd en gecontroleerd is.
Na de kindertijd, moet het van de ene op de andere dag op eigen benen staan. Als een volwassene, terwijl het eigenlijk nog in de puberteit zit. En we weten: pubers moeten nog veel leren. De overgang naar de echte wereld is groot. Het geneesmiddel wordt opeens gebruikt door een veel grotere groep patiënten die ook nog eens heel verschillend zijn. Denk aan ouderen, kinderen, zwangeren of patiënten met ook andere ziekten dan waarvoor het geneesmiddel ontwikkeld is.
Naast deze ervaringen met andere patiënten maakt het geneesmiddel ook kennis met andere geneesmiddelen. En zoals we weten kan dat goed gaan, maar soms ook botsen. We hebben het vaak over de ‘levensloop’ van een geneesmiddel. Maar is die strikte scheiding tussen een leven voor en na registratie dan niet vreemd?
Zou het niet beter zijn als het allemaal wat geleidelijker gaat: dat in de kindertijd, onder toezicht, al meer wordt buitengespeeld? En dan stap voor stap onder begeleiding langzaam meer losgelaten wordt? Moeten we een geneesmiddel ook niet een puberteit gunnen?