Stoelendans
Een scala aan herkenbare schrijnende voorbeelden kwam voorbij. De patiënt zoekt zijn heil bij de arts. De arts zet medische noodzaak op het recept. De apotheker zoekt het verder maar uit.
En daar was hij weer: ‘de stoel van de arts’. In de Volkskrant van 9 oktober stelde de huisarts: “Het is heel vreemd dat de apotheker en de zorgverzekeraar op mijn stoel gaan zitten.” Het gaat erom wie het voor het zeggen heeft. De huisarts: “Ik ben degene die kan bedenken wat het beste is voor de patiënt.” De apotheker: “Ik weet welke middelen tegen elkaar in kunnen werken en ken de chemische samenstelling.”
De huisarts neemt gas terug: “Het gaat er niet om dat de apotheker niet mag meedenken, dat is alleen maar goed.” De apotheker schakelt mee: “Als patiënten medicatievragen hebben, stuur ze naar mij. Die moet een arts helemaal niet willen beantwoorden, die heeft het al druk zat.” Enzovoort.
De huisarts concludeert: “Medicijnuitgifte gaat niet meer over de medisch-technische zaken, maar over de centen … Uiteindelijk ben ik verantwoordelijk voor het welzijn van mijn patiënt.”
Wanneer stoppen we nu eens met die rare stoelendans waarbij de verzekeraar de muziek uitzet en de ene na de andere zorgverlener zijn plaats ziet vergaan? Wordt het niet eens tijd om futiele fauteuils in te ruilen voor stabiele statafels? Dat praat een stuk makkelijker.