Aspirientje
Hij vroeg zich altijd al af hoe zo'n aspirientje weet waar de hoofdpijn zit.
We kwamen erachter dat er paralellen waren tussen zijn werk en mijn werk. Allebei streven we ernaar om iets te verbeteren, hij in de bouw en ik in de zorg. Ik vertelde hem wat mijn werk inhoudt. Toen ik vertelde hoe mijn dagen eruit zien – met veel uren achter een scherm op kantoor – en dat ik hem benijdde om zijn werk in de buitenlucht op zonnige dagen, noemde hij mijn werk divers en dat van hemzelf eentonig. Ik noemde hem een specialist.
Toen vertelde hij over zijn regelmatige hoofdpijnen en dat hij zich altijd al had afgevraagd “hoe zo’n aspirientje weet waar de hoofdpijn zit”. Meteen schoten allerlei gedachten door mijn hoofd: uiteraard de pijnladder, maar vooral hoe ik dit vanuit de farmacologie en biochemie kon uitleggen.
Als zorgverlener kun je dit regelmatig meemaken. Zelf heb ik tegenwoordig geen direct contact meer met patiënten, maar het gevoel was hetzelfde. Want als het lukt om iemand iets goed uit te leggen, zie je het in iemands ogen.