Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Herexamen 2014 PW 24

PW Magazine 24, jaar 2014 - 13-06-2014
Een op acenocoumarol ingestelde vrouw van 66 jaar, tevens lijdend aan atriumfibrilleren, wordt overgezet van sotalol tweemaal daags 160 mg op amiodaron eenmaal daags 200 mg. De eerste maanden daalt de dosisbehoefte aan acenocoumarol, om de maanden daarna toe te nemen tot boven het niveau van voor de switch van sotalol op amiodaron. Wat is een aannemelijke verklaring voor de aanvankelijke daling en latere stijging van de acenocoumaroldosis? A. CYP2C9-remming, gevolgd door hypothyreoïdie. B. Aanvankelijke ongemerkte hyperthyreoïdie, gevolgd door ongemerkte hypothyreoïdie. C. CYP2C9-remming, die na enige tijd maximaal is en vervolgens afneemt. D. CYP2C9-remming, gevolgd door CYP3A4-inductie die pas na enige tijd manifest wordt.

Goede antwoord: a.

Het overzetten van sotalol op amiodaron heeft onmiddellijke gevolgen voor de instelling op acenocoumarol. Amiodaron remt het belangrijkste bij acenocoumarol betrokken leverenzym, CYP2C9, waardoor de acenocoumaroldosisbehoefte zal afnemen. Daarnaast kan, doordat amiodaron jodium in de structuur bevat, hypothyreoïdie of hyperthyreoïdie als bijwerking optreden. Bij hypothyreoïdie neemt de afbraak van stollingsfactoren af. Om voor dit effect te compenseren moet acenocoumarol hoger worden gedoseerd. Antwoord a is dus het meest aannemelijk.

Als amiodaron een hyperthyreoïdie uitlokt, is een daarop volgende hypothyreoïdie zonder behandeling van de hyperthyreoïdie niet aannemelijk, dus antwoord b is onjuist. Amiodaron en de actieve metaboliet hebben een extreem lange terminale eliminatiehalfwaardetijd (1,5-2 maanden), waardoor een steady state pas laat wordt bereikt en de remming van CYP2C9 dus ook over die periode zal toenemen (antwoord c onjuist). Tenslotte remt amiodaron behalve CYP2C9 ook CYP3A4, maar dit laatste speelt nauwelijks een rol bij het metabolisme van acenocoumarol; bovendien is amiodaron zeker geen CYP3A4-inductor, dus antwoord d is onjuist.


Bronnen:

• KNMP kennisbank

• Demirkan K, Stephens MA, Newman KP, Self TH. Response to warfarin and other oral anticoagulants: effects of disease states. South Med J. 2000;93(5):448-54.

Document acties

Back to top