Herexamen 2015 PW 19
Goede antwoord: c.
De absolute kans dat Fenom verdwijnt bij personen mét FenomNee is 411 : 548 = 0,75 (antwoord a). In de controlegroep is die absolute kans 327 : 545 = 0,6. Dat geeft een relatieve kans (relatief risico, RR) van 0,75 : 0,6 = 1,25 (antwoord b).
De odds is de verhouding van de kans op het optreden van een effect en de kans op het niet-optreden daarvan. Bij wél FenomNee is die kansverhouding 411 : 137 = 3 (antwoord d). Bij géén FenomNee is die kansverhouding 327 : 218 = 1,5. De odds ratio (OR) is de verhouding van deze twee odds en die bedraagt 3 : 1,5 = 2.