Herexamen 2015 PW 49
Goede antwoord: d.
Bij ernstig systolisch hartfalen (NYHA-klasse III) komt hyponatriëmie regelmatig voor. Bij (gevorderd) hartfalen is de patiënt arterieel ondervuld, waardoor het lichaam het RAAS activeert en de patiënt via onder meer toegenomen afgifte van ADH veel water vasthoudt. Dit kan leiden tot een zogenaamde hypervolemische hyponatriëmie. Dit is te bestrijden door de vochtinname van de patiënt te beperken en/of de patiënt sterker te ontwateren met een lisdiureticum.
Lisdiuretica geven normaal gesproken zelden tot nooit een hyponatriëmie (altijd meer wateruitscheiding dan vocht). Triamtereen is een kaliumsparend diureticum en heeft geen plaats bij hartfalen (antwoord a fout). Het toevoegen van een thiazidediureticum aan een lisdiureticum is zelden geïndiceerd: alleen om diureticumresistentie te doorbreken. Bovendien verhoogt deze toevoeging juist het risico op een ernstige hyponatriëmie (antwoord c fout). Spironolacton toevoegen kan bij hartfalen wel, maar zal hier niet het natrium corrigeren (antwoord b fout).