Herexamen 2016 PW 17
Een 55-jarige vrouw met de ziekte van Bechterew is onder behandeling van een reumatoloog. Zij gebruikt al twintig jaar piroxicam eenmaal daags 20 mg. Sinds kort volgt zij bewegingstherapie onder leiding van een fysiotherapeut. Naast piroxicam gebruikt zij de volgende medicatie: eenmaal daags omeprazol 10 mg, calciumcarbonaat + vitamine D, acenocoumarol (schema trombosedienst). In verband met recidiverende uveïtis-klachten heeft ze verschillende corticosteroïde-oogdruppels gebruikt. De oogarts heeft haar nu prednisontabletten eenmaal daags 30 mg voorgeschreven. Daarnaast vraagt zij uw advies voor een hypericumbevattend preparaat, omdat een vriendin haar dit heeft aangeraden. Wat doet u?
-
a. U stuurt een fax naar de trombosedienst.
-
b. U vervangt omeprazol door een ander maagzuurremmend middel én u raadt haar af om hypericum te gaan gebruiken.
-
c. U verhoogt de dosering omeprazol.
-
d. U neemt contact op met de oogarts om te overleggen over de prednisondosering én u stuurt een fax naar de trombosedienst.
Toelichting
Het juiste antwoord is: b. U vervangt omeprazol door een ander maagzuurremmend middel én u raadt haar af om hypericum te gaan gebruiken.
Bij het gelijktijdig gebruik van piroxicam, acenocoumarol en prednison is maagbescherming nodig. Omeprazol in een dosering vanaf 20 mg geeft voldoende maagbescherming. De patiënt gebruikt nu 1dd 10 mg, dit is onvoldoende effectief. Toch is verhogen van de omeprazoldosering geen goede afhandeling, omdat omeprazol een interactie geeft met acenocoumarol. Omeprazol kan daarom beter vervangen worden door een ander middel, bij voorkeur een andere protonpompremmer in voldoende dosering, zoals lansoprazol 30 mg of pantoprazol 20 mg.
Uveïtis is een klacht die voorkomt bij de ziekte van Bechterew. Bij ernstige vormen van uveïtis kan prednison systemisch worden toegepast. Hypericum kan het therapeutisch effect verminderen van prednison. Het is een enzyminductor die ook met veel andere geneesmiddelen een interactie geeft. Voor hypericum zijn diverse alternatieven beschikbaar als behandeling van de (depressieve) stemming nodig is. U kunt de patiënt aanraden om dit met haar huisarts te bespreken.
Bronnen:
• Risico op maagschade. Commentaren Medicatiebewaking 2015/2016, Stichting Health Base, 30e jaargang, mei 2015
• IA 164 corticosteroïden – enzyminductoren en IA 351 cumarines – esomeprazol. Commentaren Medicatiebewaking 2015/2016, Stichting Health Base, 30e jaargang, mei 2015