Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Herexamen 2016 PW 36

PW36 - 06-09-2016 | door Reinier van Hest

Als de dosering én het doseringsinterval van een geneesmiddel worden gehalveerd, dan zal:

  1. a. de steady state-concentratie toenemen en de dalspiegel toenemen
  2. b. de steady state-concentratie toenemen en de dalspiegel gelijk blijven
  3. c. de steady state-concentratie gelijk blijven en de dalspiegel toenemen
  4. d. de steady state-concentratie gelijk blijven en de dalspiegel gelijk blijven

Toelichting

Het juiste antwoord is: c. de steady state-concentratie gelijk blijven en de dalspiegel toenemen

De steady state-concentratie (Css) van een geneesmiddel wordt bepaald door de hoeveelheid geneesmiddel die per doseringsinterval (T) beschikbaar komt in het bloed en door de hoeveelheid geneesmiddel die per tijdseenheid uit het bloed wordt verwijderd. De dosering (D) en de biologische beschikbaarheid (F) bepalen de hoeveelheid geneesmiddel die beschikbaar komt in het bloed en de klaring (CL) bepaalt de hoeveelheid geneesmiddel die verwijderd wordt uit het bloed. Dit alles volgens de formule Css × CL = (D × F) / T.

Als D halveert en T ook, dan komt vergeleken met de oude situatie de helft van de dosering tweemaal zo vaak beschikbaar in het bloed. Netto geen verschil en dus verandert Css niet. Bij eersteordekinetiek, die de meeste geneesmiddelen volgen, zal per tijdseenheid hetzelfde percentage van de in het bloed aanwezige hoeveelheid geneesmiddel geëlimineerd worden. Bij een lage dosering, waardoor lagere maximale concentraties in het bloed ontstaan, vertegenwoordigt dat percentage een kleinere hoeveelheid dan bij een hoge dosering. Doordat er wel twee keer zo vaak gedoseerd wordt, zal de dalspiegel toenemen.

Kortom, als D halveert en T ook dan ontstaan lagere maximale concentraties, hogere dalconcentraties en blijft de steady state-concentratie gelijk.

Document acties

gearchiveerd onder: Dosering, Farmacokinetiek
Back to top