Herexamen 2017 PW 23
Bij urine-incontinentie veroorzaakt door een overactieve blaas kan farmacotherapie ingezet worden om de klachten te verminderen. Welk geneesmiddel heeft hierbij de voorkeur?
-
a. alfuzosine
-
b. mirabegron
-
c. tolterodine
-
d. tamsulosine
Toelichting
Het juiste antwoord is: c. tolterodine
Bij een overactieve blaas is sprake van ongewenste contracties van de blaasspier. De blaasspier bestaat uit glad spierweefsel en wordt onder meer geïnnerveerd door het sympathische en het parasympathische zenuwstelsel.
De parasympathische zenuw grijpt aan op M3-receptoren die bij activatie zorgen voor contractie van de blaasspier. Het sympathische zenuwstelsel grijpt aan op de b3-receptoren op de blaasspier en op de a1-receptoren op de interne sfincter (alleen aanwezig bij de man) en de urinebuis. Bij activatie van deze receptoren zorgt stimulatie van de b3-receptor voor dilatatie van de blaas en de stimulatie van de a1-receptor voor contractie van de interne sfincter en urinebuis.
Om de overactiviteit van de blaas te remmen heeft tolterodine de voorkeur. Dit is een M3-antagonist, en blokkeert de stimulatie van de receptor door het parasympathische zenuwstelsel. Mirabegron, een b3-agonist, is ook geïndiceerd voor deze vorm van urine-incontinentie en is therapeutisch gelijkwaardig aan de anticholinergica, maar door gebrek aan ervaring in de eerste lijn heeft het niet de voorkeur.
Alfuzosine en tamsulosine hebben geen plaats in de behandeling van deze vorm van incontinentie. Alfuzosine en tamsulosine blokkeren beide de postsynaptische a1-receptor en zorgen voor een betere urinestroom bij mictieklachten bij de man veroorzaakt door benigne prostaathyperplasie.
Bron: KNMP Kennisbank