Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Herexamen 2018 PW31en32

PW31en32 - 02-08-2018 | door Michel Koudijs, apotheker en promovendus LUMC

Een dubbelblind en gerandomiseerd klinisch onderzoek naar een nieuw geneesmiddel rapporteert een gemiddelde overlevingswinst van drie maanden in het voordeel van de experimentele groep ten opzichte van placebo (P = 0,03). Alle beoogde patiënten (N = 1000) waren geïncludeerd en het onderzoek was ontworpen om met voldoende power (80%) een verschil van drie maanden aan te tonen. Wat is de kans dat het geneesmiddel klinisch effectief is gegeven deze positieve uitslag?

  1. 3%
  2. 95%
  3. 97%
  4. niet te berekenen

Toelichting

Het juiste antwoord is: niet te berekenen

Een P-waarde zegt niets over de kans dat een interventie werkt, enkel iets over de kans dat dit resultaat door het toeval tot stand is gekomen. Met andere woorden: het is de kans op een vals-positieve uitslag.

Als op basis van een historische analyse blijkt dat eerdere geneesmiddelen voor de onderzochte indicatie en mate van preklinisch bewijs maar in 10% van de gevallen uiteindelijk leidt tot een effectieve klinische therapie, dan kan de daadwerkelijke kans berekend worden dat dit geneesmiddel klinisch effectief is. Dit kan met de Theorema van Bayes:

P(A|B) = (P(B|A) P(A)) / P(B)

P(A|B) = de kans dat het geneesmiddel klinisch effectief is gegeven een positieve uitslag van het klinisch onderzoek = hetgeen berekend moet worden P(B|A) = de kans op een positieve uitslag van het onderzoek in het geval het geneesmiddel effectief is = power = 80%

P(A) = de ‘achtergrond’/‘a priori’-kans dat een geneesmiddel klinisch effectief is = 10% P(B) = de kans op een positieve uitkomst = de kans op een vals-positieve uitkomst + de kans op een terecht-positieve uitkomst = 3% (P-waarde) + 10%*80% = 11%

P(A|B) is dan gelijk aan (80% * 10%) /11% = 73%.

Nota bene: bij een ‘achtergrond’/‘a priori’-kans van 1% daalt de kans dat het geneesmiddel klinisch effectief is gegeven een positieve uitslag van het klinisch onderzoek al naar (80% * 1%) / 3,8% = 21%, ofwel een veel hogere kans (79%) dat het klinisch ineffectief is. De mate van ‘geloof’ voor het uitvoeren van de studie is dus van zeer groot belang voor de interpretatie, en de wenselijkheid voor bevestigende vervolgstudies. De echte moeilijkheid in deze exercitie is in veel gevallen natuurlijk het bepalen van de ‘achtergrond’/‘a priori’-kans dat een geneesmiddel klinisch effectief is.

Document acties

Back to top