Herexamen 2018 PW4041
Welke uitspraak over de medicamenteuze behandeling van een Barrett-oesofagus is niet juist?
-
a. PPI’s hebben de voorkeur.
-
b. Bij afwezigheid van refluxsymptomen wordt geen PPI voorgeschreven.
-
c. Chronisch gebruik van PPI’s is geïndiceerd.
-
d. PPI’s kunnen het risico op ontwikkeling van adenocarcinoom van de oesofagus verminderen.
Toelichting
Het juiste antwoord is: b. Bij afwezigheid van refluxsymptomen wordt geen PPI voorgeschreven.
Een Barrett-oesofagus is geassocieerd met gastro-oesofageale reflux en een risico op de ontwikkeling van adenocarcinoom van 0,3-0,5% per jaar. Bij de medicamenteuze behandeling van patiënten met een Barrett-oesofagus hebben protonpompremmers (ppi’s) de voorkeur. De protonpompremmer wordt chronisch gegeven, ook bij afwezigheid van refluxsymptomen. Er is indirect bewijs dat protonpompremmers het risico op maligne degeneratie in een Barrett-oesofagus verminderen.
Bronnen:
- Informatorium Medicamentorum, Maagdarmmiddelen, Middelen bij peptische aandoeningen, KNMP Kennisbank oktober 2018.
- Richtlijn Barrett-oesofagus 2018 van de Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen (NVMDL).