Herexamen 2019 PW 25
Een patiënt komt bij u aan de balie en geeft aan dat hij op dit moment geen last meer heeft van de klachten behorende bij zijn astma. U probeert de patiënt te overtuigen dat zijn langwerkende bèta-2-agonist (laba), die hij in combinatie met inhalatiecorticosteroïden dient te gebruiken, wel degelijk van belang is om zijn astma goed onder controle te houden. Welk(e) argument(en) voert u aan?
-
a. LABA zorgt voor relaxatie van de bronchiën door antagoneren van de verschillende spasmogenen die bronchospasme veroorzaken.
-
b. LABA voorkomt afgifte van ontstekingsmediatoren uit mestcellen.
-
c. LABA zorgt voor een afname van beweeglijkheid van de trilharen van het trilhaardragend epitheel.
-
d. a, b en c zijn juist.
-
e. a en b zijn juist, c is onjuist.
Toelichting
Het juiste antwoord is: e. a en b zijn juist, c is onjuist.
Langwerkende bèta-2-agonisten grijpen selectief aan op de bèta-2-receptoren. Het werkingsmechanisme van bèta-2-sympathicomimetica bij astma berust met name op relaxatie van de bronchiën (antwoord a), doordat stimulatie van de bèta-2-receptor leidt tot vorming van cyclisch AMP (CAMP) en proteïnekinase A (PKA). Daarnaast gaan langwerkende bèta-2-agonisten bronchoconstrictie tegen door afgifte van onder meer histamine en prostaglandine D2 uit mestcellen (antwoord b) te remmen.
Antwoord c is onjuist: langwerkende bèta-2-agonisten bevorderen via stimulatie van de bèta-2-receptor de beweeglijkheid van de trilharen van het trilhaardragend epitheel en daarmee de klaring van de longen via de trilharen. In combinatie met inhalatiecorticosteroïden neemt de klaring verder toe door onderdrukking van de mucussecretie.
"Welk(e) argument(en) voert u aan?"
Ik denk dat de gemiddelde patiënt aan de balie de hier aangevoerde argumenten niet zal begrijpen...