Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Herexamen 2021 PW3

PW3 - 20-01-2021 | door Suzan Gipmans, Geneesmiddel Informatie Centrum/KNMP

Welke bewering over de antipsychotica is juist?

  1. Alle antipsychotica zijn D2-antagonisten.
  2. Bij een eerste episode van schizofrenie kan het best worden gestart met een atypisch antipsychoticum.
  3. Bij een zwangere vrouw die wordt behandeld met een klassiek antipsychoticum, moet worden omgezet naar haloperidol, aripiprazol, olanzapine of quetiapine.
  4. Quetiapine kan worden gebruikt bij psychose bij patiënten met de ziekte van Parkinson met een contra-indicatie voor clozapine.

Toelichting

Het juiste antwoord is: quetiapine kan worden gebruikt bij psychose bij patiënten met de ziekte van Parkinson met een contra-indicatie voor clozapine.

Bij hallucinaties bij patiënten met de ziekte van Parkinson dient men eerst dosisverlaging van de parkinsonmiddelen te overwegen. Indien dit onvoldoende effectief is, kan clozapine worden gestart. Bij een contra-indicatie voor clozapine, kan quetiapine in lage dosering worden toegepast. De overige antipsychotica zijn gecontraïndiceerd.

In de literatuur worden antipsychotica vaak ingedeeld in de klassieke en atypische antipsychotica. Door de grote verschillen tussen de onderlinge antipsychotica in elke groep is deze indeling niet relevant bij de keuze voor een antipsychoticum. De keuze voor een antipsychoticum wordt niet alleen op basis van werkzaamheid, maar ook op basis van bijwerkingen, contra-indicaties, toedieningsvorm, doseer­frequentie en voorkeur van de patiënt gemaakt. Antwoord c is dus niet juist.

Niet alle antipsychotica zijn D2-antagonisten. Aripiprazol, brexpiprazol en cariprazine zijn partiële D2-agonisten. Antwoord b is dus niet juist.

Bij zwangerschap wordt wisselen of stoppen van antipsychotica bij goed ingestelde patiënten niet aanbevolen. Dit verhoogt de kans op een recidiefpsychose. De mogelijke nadelige gevolgen voor moeder en kind van een onbehandelde psychose tijdens de zwangerschap zijn groter dan de risico’s van een medicamenteuze behandeling. Antwoord a is dus onjuist.

Bronnen: Multidisciplinaire richtlijn Ziekte van Parkinson (2020), Multidisciplinaire richtlijn Schizofrenie (2012), Informatorium Medicamentorum inleidende tekst Antipsychotica (geraadpleegd december 2020), TIS kenniscentrum (geraadpleegd december 2020).

Document acties

Reacties

21-01-2021 20:03
P.M. Bet (112525) zegt:

partiele D2 antagonisten zijn natuurlijk ook D2 antagonisten, dus de bewering over D2-antagonisme is ook juist

25-01-2021 16:36
F.J.M van den Houdt (461233) zegt:

Reactie van Suzan Gipmans:

Geachte dr. Bet,

Dank voor uw reactie, het is altijd fijn om van gedachte te kunnen wisselen. Het klopt dat een partiële agonist zich gedraagt als een competitieve antagonist in aanwezigheid van een volle agonist. In afwezigheid van een volle agonist, zorgt een partiële agonist echter voor een hogere activatiegraad van de receptor. Vandaar dat het geen antagonist is, maar zich wel zo kan gedragen. Dit was een mooie aanvulling geweest aan de uitleg in de vraag.
Deze antwoordoptie heb ik overigens opgenomen omdat het mij van toegevoegde waarde leek om het afwijkende profiel van aripiprazol, brexpiprazol en cariprazine te benoemen.

Back to top