Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Herexamen 2021 PW17

PW17 - 28-04-2021 | door Bart Kremers, Geneesmiddel Informatie Centrum/KNMP

Mevrouw Megens, die 26 jaar oud is, geeft borstvoeding. Vanwege depressieve klachten wil de huisarts starten met een SSRI. Welke SSRI’s hebben de voorkeur?

  1. citalopram en escitalopram
  2. fluvoxamine en venlafaxine
  3. paroxetine en fluoxetine
  4. paroxetine en sertraline

Toelichting

Het juiste antwoord is: paroxetine en sertraline

Paroxetine en sertraline vallen bij de Teratologie Informatie Service (TIS) van Bijwerkingencentrum Lareb in de categorie meest veilig. De andere SSRI’s vallen in de categorie waarschijnlijk veilig.

De relatieve kinddosis van paroxetine, sertraline en fluvoxamine is laag, kleiner dan 3%. De bloedspiegels van deze middelen bij de zuigeling zijn zeer laag of niet aantoonbaar. Met fluvoxamine is minder ervaring opgedaan dan met paroxetine en sertraline.

De relatieve kinddosis van citalopram en escitalopram is ongeveer 5%. Met citalo­pram is meer ervaring opgedaan dan met escitalopram.

Fluoxetine is geen voorkeursmiddel tijdens de borstvoedingsperiode. De relatieve kinddosis is relatief hoog, soms meer dan 10%. De lange halfwaardetijd van fluoxetine en van de werkzame metaboliet kan leiden tot relevante spiegels bij de neonaat.

Als de moeder al fluoxetine gebruikte tijdens de zwangerschap, kan zij dit ook tijdens de borstvoeding voortzetten. Wees uit voorzorg alert op klachten van koliek, sedatie, slecht drinken en slecht groeien van de zuigeling.

Venlafaxine en de actieve metaboliet O-des-methyl-venlafaxine gaan over in de moedermelk. De relatieve kinddosis is rond 7%. Venlafaxine en de werkzame metaboliet ervan hebben een relatief korte halfwaardetijd in vergelijking met de andere SSRI’s. Er is beperkte ervaring opgedaan met venlafaxine.

Bron: Teratologie Informatie Service

Document acties

Back to top