Herexamen 2023 PW14
Welke stelling(en) is/zijn waar?
I. De begrippen ‘risicostof’ en ‘risicovolle stof’ hebben dezelfde betekenis.
II. Acenocoumarol, amiodaron en fenobarbital zijn voorbeelden van risicostoffen.
-
Beide stellingen zijn niet waar.
-
Beide stellingen zijn waar.
-
Stelling I is waar en stelling II niet.
-
Stelling II is waar en stelling I niet.
Toelichting
Het juiste antwoord is: stelling II is waar en stelling I niet.
‘Risicostoffen’ op basis van de G-Standaard zijn stoffen met een smalle therapeutische breedte. Bij deze stoffen wordt tijdens de doseringscontrole in het apotheeksysteem een signaal gegenereerd bij 100% van de maximumdosis; bij niet-risicostoffen wordt het signaal meestal pas bij 120-125% gegenereerd.
De term ‘risicovolle stof’ wordt gebruikt in de arbo-wetgeving om aan te geven dat een stof kankerverwekkend, giftig voor de voortplanting of mutageen is. De begrippen betekenen dus niet hetzelfde.
Bron: IM; risicostoffen Risicostoffen | KNMP Kennisbank