Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Herexamen 2024 PW38

PW38 - 18-09-2024 | door Marga Nijenhuis, wetenschappelijk medewerker GIC/KNMP

Patiënten met een genetische variant van de transporter SLCO1B1 (OATP1B1) hebben een sterk verhoogde plasmaconcentratie van simvastatine. Waarom adviseert de KNMP Werkgroep Farmacogenetica geen lagere dosering bij deze patiënten?

  1. De bijwerkingen van simvastatine zijn niet concentratieafhankelijk.
  2. De bijwerkingen zijn gerelateerd aan de simvastatineconcentratie in de levercellen, niet die in het bloed.
  3. De hogere plasmaconcentratie leidt tot een hogere effectiviteit van simvastatine.
  4. Een lagere dosering leidt tot een te lage effectiviteit.

Toelichting

Het juiste antwoord is: een lagere dosering leidt tot een te lage effectiviteit.

Een lagere dosering leidt tot een te lage effectiviteit. Bij patiënten met een genetische variant van de transporter SLCO1B1 (OATP1B1) is de klaring van simvastatine niet verlaagd. De plasmaconcentratie is verhoogd, omdat de minder actieve transporter minder simvastatine transporteert van het bloed naar de levercellen, waar simvastatine zijn werking uitoefent. Verlaging van de dosering zou de concentratie simvastatine in de levercellen verder verlagen en daarom leiden tot een lagere effectiviteit dan beoogd met de oorspronkelijke dosering. De keuze voor een statine dat voor het transport naar de levercellen minder afhankelijk is van de transporter SLCO1B1 is daarom een beter advies.

De effectiviteit is niet verhoogd, omdat de concentratie in de levercellen waar simvastatine werkt, bij deze patiënten lager is.

Het risico op ernstige spierklachten is niet alleen concentratieafhankelijk, maar ook afhankelijk van de plasmaconcentratie, niet van die in de levercellen.

Document acties

Back to top