Herexamen
Herexamen 2016 PW 13
Welke uitspraak over tranylcypromine is juist?
Herexamen 2016 PW 12
Welke uitspraak over mirtazapine is juist?
Herexamen 2016 PW 11
Welke uitspraak over nitrofurantoïne is juist?
Herexamen 2016 PW 10
Welke uitspraak over diclofenac is juist?
Herexamen 2016 PW 9
Welke uitspraak over nitrofurantoïne is juist?
Herexamen 2016 PW 8
Welke uitspraak over gentamicine is juist?
Herexamen 2016 PW 7
Welke uitspraak over amoxicilline is juist?
Herexamen 2016 PW 6
Welke uitspraak over pseudokroep is juist?
Herexamen 2016 PW 4
Welke uitspraak over onderhoudsbehandeling inhalatiecorticosteroïden is juist?
Herexamen 2016 PW 3
Welke uitspraak over antibiotica bij acute keelpijn is juist?
Herexamen 2016 PW 1/2
Welke uitspraak over de toediening van amiodaron is juist?
Herexamen 2015 PW 51/52
Een patiënt met hartfalen gebruikt furosemide 40 mg 2dd, lisinopril 20 mg 1dd en metoprolol 50 mg 2dd. Welk van onderstaande middelen komt het meest in aanmerking indien deze patiënt een chronische hypokaliëmie heeft? a. triamtereen b. amiloride c. eplerenon d. bumetanide
Herexamen 2015 PW 50
Het middel van eerste keus bij de behandeling van vroegtijdige zaadlozing is: a. paroxetine 20 mg eenmaal daags b. sertraline 50 mg eenmaal daags c. paroxetine 20 mg drie tot vier uur voor de seksuele activiteit d. dapoxetine 30 mg een tot drie uur voor de seksuele activiteit
Herexamen 2015 PW 49
Mevrouw Van de Avoort is 84 jaar en heeft systolisch hartfalen (NYHA-klasse III). Zij gebruikt hiervoor sinds twee jaar de volgende medicatie: lisinopril 20 mg 1dd, metoprolol 50 mg MGA 1dd en furosemide 40 mg 1dd. Zij is regelmatig benauwd en zij heeft momenteel dikke enkels. De volgende actuele labwaarden zijn bekend van mevrouw: kalium 4,8 mmol/l, natrium 130 mmol/l, MDRD 53 ml/min en de tensie is 143/81 mmHg. Welk medicamenteus advies is op zijn plaats voor de behandeling van de hyponatriëmie? a. starten van triamtereen b. starten van spironolacton c. starten van chloortalidon d. verhogen van furosemide
Herexamen 2015 PW 48
Een jonge vrouw komt aan de balie voor een morning-afterpil (levonorgestrel). Ze heeft een dag geleden onbeschermde seks gehad. Ze vertelt dat ze een zeer regelmatige cyclus heeft en volgens haar berekeningen zou ze rondom deze dagen haar eisprong moeten hebben. Ze vraagt zich af of de eisprong nog invloed kan hebben op de effectiviteit van de morning-afterpil. Wat is een juiste uitleg? a. Nee, levonorgestrel voorkomt dat een bevruchte eicel zich innestelt door verstoring van het baarmoederslijmvlies. b. Nee, dit heeft geen invloed. Levonorgestrel voorkomt bevruchting van de eicel door verstoring van de hormoonhuishouding, mits deze binnen 72 uur na onbeschermde seks wordt ingenomen. c. Ja, levonorgestrel voorkomt het vrijkomen van de eicel uit de eierstok. Indien de ovulatie al heeft plaatsgevonden is levonorgestrel niet meer effectief. d. Nee, levonorgestrel zorgt voor verstoring van de hormoonhuishouding waardoor de eicel na eventuele ovulatie afsterft.
Herexamen 2015 PW 47
Een 58-jarige meneer is gevallen met zijn fiets en heeft daarbij zijn sleutelbeen gebroken. Hij is verder gezond en gebruikt geen medicatie. Hij wil paracetamol gebruiken voor de acute pijn. Wat adviseert u hem? a. maximaal 3 gram paracetamol per dag gedurende twee weken b. maximaal 3 gram paracetamol per dag gedurende een maand c. maximaal 4 gram paracetamol per dag gedurende twee weken d. maximaal 4 gram paracetamol per dag gedurende een maand
Herexamen 2015 PW 46
Voor kleine kinderen heeft een vloeibaar orale toedieningsvorm de voorkeur. Belangrijk daarbij zijn geur, smaak en doseervolume. Welk volume wordt bij voorkeur maximaal gedoseerd bij kinderen jonger dan 5 jaar? a. 1 ml b. 2 ml c. 5 ml d. 7,5 ml
Herexamen 2015 PW 45
Een diabetespatiënt van 70 jaar heeft geen effect van hooggedoseerd paracetamol voor zijn artrose. Er is geen voorgeschiedenis van cardiovasculair lijden. Daarom wil de arts een NSAID voorschrijven. Wat adviseert u? a. naproxen plus een protonpompremmer b. diclofenac plus een protonpompremmer c. diclofenac plus misoprostol d. etoricoxib
Herexamen 2015 PW 44
Een mevrouw (38 jaar, normale nierfunctie) komt bij u aan de balie met een receptje van de tandarts: ibuprofen 3 x 400 mg gedurende zeven dagen. Mevrouw heeft forse pijn en het NSAID daadwerkelijk nodig. In de historie staat dat zij ook wekelijks methotrexaat 15 mg in combinatie met wekelijks foliumzuur gebruikt. Ze vertelt dat ze over twee maanden weer een afspraak heeft bij de reumatoloog. Wat is uw advies? a. methotrexaat gedurende het gebruik van de ibuprofen stoppen. b. op de dag van de methotrexaat geen ibuprofen gebruiken. c. geen aanvullend advies. d. ik adviseer de patiënt om de leverfunctie extra te controleren.