Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Herexamen

Herexamen 2015 PW 5

Een tandarts vraagt u advies over het wel of niet stoppen van acenocoumarol bij het trekken van een verstandskies bij een van uw patiënten. Welk advies geeft u? a. Tijdelijk stoppen met acenocoumarol, een eenmalige dosis vitamine K en een dag na extractie de acenocoumarol hervatten. b. Doorgaan met acenocoumarol, maar wel eenmalig een dosis vitamine K voorafgaand aan de extractie. c. Doorgaan met acenocoumarol, maar wel eenmalig een dosis vitamine K voorafgaand aan de extractie en tevens gedurende enkele dagen de mond spoelen met tranexaminezuur 5% mondspoeling. d. Alleen gedurende enkele dagen de mond spoelen met tranexaminezuur

PW Magazine 5, jaar 2015 - 28-01-2015 1 reactie

Herexamen 2015 PW 4

Bij een periodieke controle komt u erachter dat een patiënt, 45 jaar met diabetes en een LDL > 2,5 mmol/l, geen antilipaemicum in gebruik heeft. Het 10-jaarsrisico op een hartvaatziekte of overlijden ligt tussen 10% en 20%. Komt de patiënt in aanmerking voor een antilipaemicum? a. Ja, alle patiënten met diabetes komen in aanmerking voor een antilipaemicum. b. Ja, alle patiënten met diabetes komen in aanmerking voor een antilipaemicum wanneer LDL > 2,5 mmol/l is. c. Nee, het 10-jaarsrisico is < 20%. Ondanks de hoogte van LDL-waarde is een antilipaemicum niet nodig. d. Aanvullende gegevens zijn nodig om te bepalen of een antilipaemicum is geïndiceerd.

PW Magazine 4, jaar 2015 - 21-01-2015

Herexamen 2015 PW 3

Een 25-jarige patiënt is twaalf weken zwanger van haar eerste kind. Ze komt bij u in de apotheek met een recept voor drie tabletten naproxen 250 mg, afkomstig van de tandarts, na een kiesextractie. Wat is uw advies? a. Afleveren zonder verdere voorzorgsmaatregelen; naproxen kan veilig gebruikt worden tijdens de gehele zwangerschap. b. Afleveren en informeren dat de patiënt dit middel alleen tijdens de eerste helft van de zwangerschap veilig kan toepassen. c. Niet afleveren: naproxen is gecontraïndiceerd gedurende de gehele zwangerschap.

PW Magazine 3, jaar 2015 - 14-01-2015 3 reacties

Herexamen 2015 PW 1/2

Bij abrupt staken van SSRI’s kunnen onttrekkingsverschijnselen optreden. De symptomen bestaan onder andere uit agitatie, angst, duizeligheid, vermoeidheid en slapeloosheid. Bij welk middel verwacht u dat de kans klein is op het ontstaan van deze onttrekkingsverschijnselen? a. fluoxetine; b. paroxetine; c. sertraline; d. Bij alle SSRI’s zal de kans even groot zijn; het hangt vooral af van de psychologische factoren en de persoonlijkheid of de onttrekkingsverschijnselen optreden.

PW Magazine 1/2, jaar 2015 - 07-01-2015

Herexamen 2014 PW 51/52

Een 36-jarige rokende vrouw heeft net haar tweede kind gekregen. Ze geeft volledige borstvoeding. Binnenkort gaat ze weer aan het werk en “ze moet er niet aan denken dat er nog een derde kind bij komt”. Een spiraaltje wil ze liever niet. Welk advies geeft u? a. Zolang het kind volledige borstvoeding krijgt, hoef je geen anticonceptiemiddel te geven. b. Desogestrel tablet 0,075 mg. c. Ethinylestradiol/levonorgestrel tablet 30/150 mg. d. Alle drie antwoorden zijn juist.

PW Magazine 51/52, jaar 2014 - 17-12-2014

Herexamen 2014 PW 50

Een van uw patiënten gebruikt al jaren ciclosporine. De laatste tijd zijn onverwachte veranderingen in de spiegel opgetreden, bij gelijk gebleven gebruik. U zoekt naar mogelijke oorzaken en vraagt de patiënt naar het gebruik van vruchtensappen. Welke vruchtensappen hebben mogelijk een effect op de blootstelling aan ciclosporine? a. cranberrysap en rode druivensap; b. grapefruitsap, rode druivensap en pomelosap; c. grapefruitsap; d. grapefruitsap, pomelosap en sinaasappelsap.

PW Magazine 50, jaar 2014 - 11-12-2014

Herexamen 2014 PW 49

Een patiënt krijgt hydrochloorthiazide 25 mg en ze vraagt zich af of zij dit middel veilig kan gaan gebruiken. In het verleden heeft zij een reactie gehad tijdens een kuurtje cotrimoxazol, en op haar medicijnpaspoort staat dat ze overgevoelig is voor sulfonamiden. De bijsluiter van hydrochloorthiazide vermeldt dat HCT gecontraïndiceerd is bij “bekende overgevoeligheid voor hydrochloorthiazide of andere sulfonamidederivaten”. Wat is uw advies? a. Afleveren zonder verdere voorzorgsmaatregelen. b. Afleveren, tenzij de patiënt eerder een ernstige overgevoeligheidsreactie heeft gehad. c. Alleen afleveren wanneer dit middel de eerste keer onder medisch toezicht wordt toegediend. d. Niet afleveren: HCT is gecontraïndiceerd bij sulfonamide-overgevoeligheid.

PW Magazine 49, jaar 2014 - 04-12-2014

Herexamen 2014 PW 48

Een 46-jarige vrouw bezoekt haar huisarts omdat ze een week lang klachten heeft die duiden op rhinosinusitis en de koorts maar niet zakt. Ze gebruikt hydrochloorthiazide 25 mg voor hypertensie. Schrijft de huisarts haar een antibioticumkuur voor en zo ja welke? a. Ja, doxycycline. b. Ja, amoxicilline. c. Ja, cotrimoxazol. d. Nee, antibiotica zijn bij rhinosinusitis alleen geïndiceerd bij patiënten met een verminderde afweer.

PW Magazine 48, jaar 2014 - 27-11-2014

Herexamen 2014 PW 47

Welke combinatie van geneesmiddelen kan niet gebruikt worden in verband met een verhoogde kans op verlenging van het QT-interval? a. ciprofloxacine en nortriptyline; b. claritromycine en clozapine; c. erytromycine en escitalopram; d. paroxetine en tamoxifen.

PW Magazine 47, jaar 2014 - 20-11-2014

Herexamen 2014 PW 45

U krijgt een recept voor mevrouw K. Zij heeft een uitbehandeld mammacarcinoom en is opgenomen geweest in verband met een diep-veneuze trombose. Er worden zestig stuks nadroparine 15.200 IE/0,8 ml voorgeschreven met als daggebruik eenmaal daags een injectie. Is ingrijpen gewenst? a. Nee, deze behandeling is geïndiceerd. b. Ja, mevrouw moet zo snel mogelijk ingesteld worden op een vitamine K-antagonist (coumarine). c. Ja, mevrouw moet zo snel mogelijk ingesteld worden op een direct werkend oraal anticoagulans (DOAC, coumarine). d. Ja, de nadroparine is nu therapeutisch gedoseerd, mevrouw moet nu worden overgezet op een profylactische onderhoudsdosering.

PW Magazine 45, jaar 2014 - 06-11-2014

Herexamen 2014 PW 46

Een patiënt gebruikt zowel een kortwerkende als een langwerkende insuline. De patiënt heeft begrepen dat deze niet in hetzelfde lichaamsdeel mogen worden gespoten. De patiënt gebruikt het kortwerkende preparaat driemaal daags bij de maaltijd en het langwerkende preparaat ’s avonds voor het slapen. Welk advies geeft u aan de patiënt? a. Spuit het kortwerkende preparaat en het langwerkende middel afwisselend in bovenarm, bovenbeen en buik. b. Spuit het kortwerkende middel in de buik en het langwerkende middel in het bovenbeen. c. Spuit beide middelen in de buik, maar op verschillende plekken. d. Alle bovengenoemde opties zijn mogelijk.

PW Magazine 46, jaar 2014 - 02-11-2014

Herexamen 2014 PW 44

Een 67-jarige vrouw gebruikt de volgende geneesmiddelen: • Calci Chew 500 mg/800 IE 1 dd; • acetylsalicylzuur 80 mg 1dd; • Persantin 200 mg 2dd. Haar geschatte nierfunctie (eGFR) is 42 ml/min. Zij heeft osteoporose maar krijgt bij gebruik van orale bisfosfonaten bij herhaling last van ernstige misselijkheid. Welk van de volgende geneesmiddelen is gecontraïndiceerd als alternatief? a. denosumab s.c.; b. zoledroninezuur i.v.; c. strontium; d. raloxifeen.

PW Magazine 44, jaar 2014 - 29-10-2014

Herexamen 2014 PW 43

Veel apotheken besteden het gereedmaken van medicatierollen uit aan een GDS-apotheek (Geautomatiseerd geneesmiddelDistributieSysteem). De opdrachtgevende apotheker stuurt zijn medicatieopdracht naar de GDS-apotheker, die vervolgens de medicatierollen aan de opdrachtgevende apotheker levert en de opdrachtgevende apotheker overhandigt de medicatierol aan de patiënt. Wie is nu de ter hand stellende apotheker? a. de opdrachtgevende apotheker; b. de GDS-apotheker; c. zowel de opdrachtgevende als de GDS-apotheker.

PW Magazine 43, jaar 2014 - 23-10-2014

Herexamen 2014 PW 42

Een patiënt gebruikt carbasalaatcalcium als antitrombotische behandeling. Hij moet binnenkort een kies laten trekken. Volgens de tandarts moet hij drie dagen van tevoren stoppen met carbasalaatcalcium. De patiënt wil graag van de apotheker weten of dit advies van de tandarts klopt. a. Ja, de patiënt moet drie dagen van tevoren stoppen met carbasalaatcalcium. b. Nee, de patiënt moet vijf dagen van tevoren stoppen met carbasalaatcalcium. c. Nee, de patiënt hoeft met niet met carbasalaatcalcium te stoppen.

PW Magazine 42, jaar 2014 - 13-10-2014

Herexamen 2014 PW 40/41

Temperatuur heeft de meeste invloed op chemische en microbiologische kwaliteit. Hydrolyse- en oxidatiereacties verlopen in het algemeen trager bij lagere temperatuur. Ook geldt voor de meeste micro-organismen dat zij zich bij een lage temperatuur minder snel vermeerderen. Sommige preparaten kunnen beter juist niet in de koelkast bewaard worden. In welke situatie moet op het etiket vermeld worden “beneden 25 ºC, niet in de koelkast of vriezer”? a. bij afleveren fytomenadiondrank 10 mg/ml; b. bij afleveren prednisolondrank; c. oogdruppels na aanbreken; d. alle antwoorden zijn juist.

PW Magazine 40/41, jaar 2014 - 03-10-2014

Herexamen 2014 PW 39

Een patiënt gebruikt een geneesmiddel dat in de koelkast bewaard moet worden en waarvan de houdbaarheid vanwege chemische ontleding nog een jaar is. Hij gaat op vakantie met een rugzak zonder koelelementen naar een streek met een temperatuur die gemiddeld rond de 25°C ligt. Hoe lang kan de patiënt het geneesmiddel op vakantie gebruiken? a. vier weken; b. drie weken; c. twee weken; d. een week.

PW Magazine 39, jaar 2014 - 26-09-2014

Herexamen 2014 PW 38

Een patiënt (vrouw, 35 jaar) gebruikt de volgende twee geneesmiddelen: venlafaxine 2 dd 75 mg en quetiapine 1 dd 25 mg. Wat is de meest waarschijnlijke reden dat deze patiënt quetiapine gebruikt? a. psychotische depressie; b. therapieresistente depressie; c. bipolaire depressie; d. slaapklachten.

PW Magazine 38, jaar 2014 - 19-09-2014

Herexamen 2014 PW 37

Welke van de onderstaande atypische antipsychotica veroorzaakt gemiddeld de sterkste stijging van de prolactinespiegel? a. aripiprazol; b. olanzapine; c. risperidon; d. quetiapine.

PW Magazine 37, jaar 2014 - 12-09-2014

Herexamen 2014 PW 36

Propranolol is een niet-selectieve bètablokker. Welke uitspraak over dit middel is correct? a. Het veroorzaakt vaatvernauwing als gevolg van bèta-1-blokkade. b. Het veroorzaakt vaatverwijding als gevolg van bèta-1-blokkade. c. Het veroorzaakt vaatvernauwing als gevolg van bèta-2-blokkade. d. Het veroorzaakt vaatverwijding als gevolg van bèta-2-blokkade.

PW Magazine 36, jaar 2014 - 05-09-2014

Herexamen 2014 PW 35

Welke van de onderstaande antipsychotica veroorzaakt gemiddeld de sterkste toename van het lichaamsgewicht? a. aripiprazol (Abilify); b. olanzapine (o.a. Zyprexa); c. haloperidol (o.a. Haldol); d. quetiapine (o.a. Seroquel).

PW Magazine 35, jaar 2014 - 29-08-2014

Document acties

Back to top