Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Herexamen

Herexamen 2014 PW 10

Welke van de onderstaande bewering(en) over hoofdpijn is/zijn juist? A. Bij migraine wordt geadviseerd om een triptan pas te starten bij de aanvang van de hoofdpijnaanval en niet al bij het optreden van een aura. B. Bij volwassenen is topiramaat eerste keus voor profylactische behandeling van migraine. C. Bij chronische spanningshoofdpijn kan de huisarts profylactisch een bètablokker voorschrijven. D. Bij medicatieovergebruikshoofdpijn wordt geadviseerd de patiënt door te verwijzen naar de neuroloog om de medicatie af te bouwen.

PW Magazine 10, jaar 2014 - 07-03-2014

Herexamen 2014 PW 9

Een man van 62 jaar wordt voor systolisch hartfalen behandeld met onder meer enalapril eenmaal daags 10 mg en furosemide eenmaal daags 40 mg. Na enige tijd treedt verergering van de klachten op, zich onder andere uitend in enkeloedeem en nachtelijke benauwdheid. Welk therapeutisch beleid is aangewezen? a. toevoeging van carvedilol; b. tijdelijke verhoging van de dosering furosemide onder gelijktijdige toevoeging van metoprolol; c. toevoeging van digoxine; d. tijdelijke verhoging van de dosering furosemide.

PW Magazine 09, jaar 2014 - 28-02-2014

Herexamen 2014 PW 8

U doet een medicatiebeoordeling bij een man van 66 jaar, die achttien maanden geleden een myocardinfarct heeft gehad. Hij gebruikt nu onder meer acetylsalicylzuur, metoprolol, simvastatine en enalapril. Welke van deze middelen hoeft niet noodzakelijkerwijs te worden voortgezet? a. acetylsalicylzuur; b. simvastatine; c. metoprolol; d. enalapril.

PW Magazine 08, jaar 2014 - 21-02-2014

Herexamen 2014 PW 7

Een patiënt gebruikt acenocoumarol. Welke van onderstaande middelen heeft na toevoegen bij een ongewijzigde acenocoumarol dosering geen invloed op de INR (international normalized ratio)? a. co-trimoxazol; b. amiodaron; c. miconazol oraal; d. acetylsalicylzuur.

PW Magazine 07, jaar 2014 - 14-02-2014

Correctie

In de rubriek Herexamen in het Pharmaceutisch Weekblad editie 4 2014 is een fout geslopen.

PW Magazine 06, jaar 2014 - 07-02-2014

Herexamen 2014 PW 6

Welke van onderstaande geneesmiddelen heeft niet een pro-aritmisch effect? a. flecaïnide; b. sotalol; c. amiodaron; d. diltiazem.

PW Magazine 06, jaar 2014 - 07-02-2014

Herexamen 2014 PW 5

Sinds 2008 is de eerste DOAC (directe orale anticoagulantia, voorheen NOAC’s) op de markt gekomen. Welke beweringen over DOAC’s (dabigatran, rivaroxaban en apixaban) zijn juist? A. Dabigatran is, volgens het SmPC, gecontraïndiceerd bij patiënten met een mechanische kunstklep. B. In de NHG-standaard Atriumfibrilleren worden DOAC’s gelijkgesteld aan VKA’s (vitamine K-antagonisten). C. Bij atriumfibrilleren en een nierfunctie van 36 ml/min is de aanbevolen dosering van rivaroxaban 15 mg, 1x per dag. D. Van de DOAC’s is wetenschappelijk aangetoond dat ze niet inferieur zijn aan acenocoumarol en fenprocoumon. 1. Beweringen A, B en D zijn juist. 2. Beweringen A en C zijn juist. 3. Alle beweringen zijn juist. 4. Beweringen A en D zijn juist.

PW Magazine 05, jaar 2014 - 31-01-2014

Herexamen 2014 PW 4

Welke van de onderstaande stellingen is juist? A. De formule van Cockcroft-Gault onderschat de nierfunctie bij bedlegerige oudere patiënten. B. De formule van Cockcroft-Gault onderschat de nierfunctie bij obesitas. C. De MDRD-formule onderschat de nierfunctie bij mannen. D. De MDRD-formule onderschat de nierfunctie bij gespierde sportmensen. 1. Antwoord A is juist, de rest is niet juist. 2. Antwoorden B en C zijn juist, de rest is niet juist. 3. Antwoord D is juist en de rest is niet juist. 4. Antwoorden A en D zijn juist, de rest is niet juist.

PW Magazine 04, jaar 2014 - 24-01-2014 3 reacties

Herexamen 2014 PW 3

Welke van de onderstaande antiarrhythmica is het meest geschikt voor herstel van het sinusritme bij een patiënt die lijdt aan atrium-fibrilleren en aan ernstig hartfalen? a. sotalol; b. amiodaron; c. digoxine; d. metoprolol.

PW Magazine 03, jaar 2014 - 17-01-2014

Herexamen 2014 PW 1/2

Het serotoninesyndroom berust vooral op overmatige prikkeling van 5-HT2A-receptoren. Bij een overdosering van welk van de onderstaande geneesmiddelen is dit syndroom het minst waarschijnlijk? a. clomipramine; b. mirtazapine; c. escitalopram; d. venlafaxine.

PW Magazine 01/02, jaar 2014 - 10-01-2014

Document acties

Back to top