In memoriam mr. E.D. Harderwijk
Het bureau van de KNMP stond bij de toetreding van Evert Harderwijk in 1962 onder leiding van dr. J.H.M. Winters als algemeen secretaris en drs. L.M. Kuyvenhoven als secretaris voor maatschappelijke en professionele onderwerpen. Het bureau was compleet gehuisvest in het huidige pand Alexanderstraat 9 en telde twintig medewerkers.
Evert Harderwijk heeft zich snel ingewerkt in de problematiek waarmee de KNMP werd geconfronteerd. Voor hem als jurist werd het tijdstip van de Wet op de Geneesmiddel Voorziening van 1963 belangrijk voor contacten met de juristen van het Ministerie van Volksgezondheid en de Hoofdinspectie Pharmacie voor de verdere uitwerking. Deze contacten zijn langdurig in stand gebleven en vruchtbaar gebleken.
De onderhandelingen met de ziekenfondsorganisaties, toentertijd een zestal verschillende, heeft tijdens het hele beroepsleven van Evert Harderwijk veel aandacht en inzet gevraagd. De onderhandelingen over de herziening van de contracten waren zeer wezenlijk voor de KNMP, aangezien tachtig procent van de Nederlandse bevolking ziekenfondsverzekerd was. Voor de particuliere patiënten werden de contacten onderhouden met het ministerie van Economische Zaken waarmee Harderwijk de relatie onderhield. Zijn stijl van werken karakteriseerde hijzelf als: je mag nooit liegen, maar hoeft ook niet alles te vertellen.
Competent en vriendelijk
Een ander onderwerp van zijn uitgebreide takenpakket vormde het overleg met de bonden van de apothekersassistenten, die toen ook volgens het bekende zuilensysteem waren gesplitst. Met de besturen heeft Harderwijk op een bijzonder competente maar ook vriendelijke manier de contacten onderhouden.
De positie van de openbaar apotheker als vrije beroepsbeoefenaar heeft zijn volledige interesse gehad. Vanaf de oprichting is hij dan ook als vertegenwoordiger van de KNMP betrokken geweest bij het Contactcentrum Vrije Beroepen.
De vraagstukken rond de beroepsuitoefening hebben in een breed scala aandacht van Harderwijk gekregen in de meer dan 200 artikelen die tijdens zijn functioneren in het Pharmaceutisch Weekblad zijn verschenen. De relatie met de beroepsuitoefening ten plattelande en de positie van de apotheekhoudende artsen zijn daarin ook uitgebreid aan de orde gekomen. Het betrof vooral de context van de beroepsuitoefening, de inhoud liet hij graag aan anderen, met name de apothekers, over.
De belangstelling van Evert Harderwijk voor het Gezondheidsrecht kreeg vorm in het lidmaatschap van de Vereniging van Gezondheidsrecht. In dat kader trof hij zijn collegae juristen van de KNMG en de LHV waarmee hij uitstekende relaties onderhield. Met de Nefarma en de Bond van Groothandelaren werd regelmatig overleg gepleegd over de vraagstukken die van gezamenlijk belang werden geacht.
Binnen het KNMP-bureau trad in 1965 een wijziging op toen dr. Winters benoemd werd tot voorzitter van het Hoofdbestuur van de KNMP en zijn taken als secretaris Algemene Zaken werden overgenomen door Harderwijk. Alle onderwerpen met betrekking tot de medewerkers van het bureau kwamen binnen zijn portefeuille te liggen. Tot zijn vertrek bij de KNMP in 1990 is dat zo gebleven.
De relatie met het Hoofdbestuur als zodanig, en met de wisselende leden van dit orgaan in de periode van zijn werkzaamheid, zijn voor Harderwijk van groot belang geweest. Binnen het Hoofdbestuur werd zijn brede deskundigheid en zijn wijze van presenteren bij de grote variatie aan onderwerpen zeer op prijs gesteld. Hij had groot gezag en het vertrouwen in zijn oordeel was groot. Dit is van gelijke toepassing geweest bij de commissies die hij als secretaris onder zijn hoede had binnen de KNMP. Buiten de KNMP werd medewerking verleend aan de Commissie van Juristen van de Ziekenfondsraad, als plaatsvervangend lid van de Ziekenfondsraad zelf, en aan de Commissie van Overleg met het Ministerie van Volksgezondheid.
Vertrouwen
Met de samenstellers van deze bijdrage is door Evert Harderwijk op de meest collegiale en vriendschappelijke wijze samengewerkt in de vorm van het driemanschap, toen nog directorium geheten, dat de leiding van het KNMP-bureau vormde. Met de econoom Eekhof sinds 1969 voor de maatschappelijke zaken en de apotheker De Blaey, als opvolger van Sloot, sinds 1983 voor de wetenschappelijke zaken. Management was een term die hij daarbij niet graag gebruikte. Zijn voorkeur was leiding geven op basis van gezag en vertrouwen. Iedereen moest gewoon zijn best doen en dan kwam het wel goed. Hierin weerspiegelt zich ook zijn maatschappijopvatting. Naast zijn professionele activiteiten was hij ook maatschappelijk zeer betrokken en actief, onder meer in kerkelijke kringen. Hij werd hiervoor onderscheiden als Officier in de Orde van Oranje Nassau.
Met bewondering voor zijn inzet voor de farmacie, waarvoor hij bij zijn afscheid de gouden erepenning van de KNMP ontving, en warme gevoelens van medeleven denken wij aan Evert Harderwijk terug.