Spelers ketenzorg slaan handen ineen
Taskforce Medicatieveiligheid Caresector
Aanleiding voor de Taskforce Medicatieveiligheid Caresector was het IGZ-rapport afgelopen september 2010. De caresector omvat verpleeg- en verzorgingshuizen, gehandicaptenzorg en thuiszorg. IGZ concludeerde dat met name verbetering op de volgende punten noodzakelijk is:
• beschikbaarheid van een actueel medicatieoverzicht per cliënt vanuit de apotheek;
• medicatiebewaking en uitvoeren van medicatiebeoordeling per cliënt;
• proces en controle bij uitzetten en toedienen met toedieningslijsten vanuit de apotheek;
• deskundigheidsbevordering met betrekking tot medicatieveiligheid.
IGZ geeft in dit rapport per instellingstype aanbevelingen (zie kader).
Initiatiefnemers voor de oprichting van de Taskforce zijn de KNMP, NVZA, organisatie voor zorgondernemers ActiZ en vereniging voor specialisten in de ouderengeneeskunde Verenso. Sinds januari is de Taskforce officieel van start en inmiddels nemen de belangrijkste spelers uit de keten deel. Naast de initiatiefnemers zijn dit: Landelijke Huisartsen Vereniging, Nederlands Huisartsen Genootschap, Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten, branchevereniging voor zorgondernemers BTN, Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie, cliëntenorganisatie LOC en Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland.
Gaten vullen
De Taskforce coördineert de inhoudelijke activiteiten gericht op de verbetering van de medicatieveiligheid, communiceert hierover en behartigt randvoorwaarden. KNMP-programmamanager Medicatieveiligheid Brigit van Soest is lid van de Taskforce. Zij legt uit: “Er zijn al veel initiatieven die het werkveld van de Taskforce raken, denk aan het landelijke project Medicatieoverdracht. Wij inventariseren wat er nog moet gebeuren en wie dat kan oppakken. Kortom, we vullen de gaten.” Het is volgens Van Soest de bedoeling dat de Taskforce daarbij efficiënt te werk gaat. “Uiteindelijk gaat het met name om de implementatiekant. Hoe zorg je ervoor dat men zich bewust is van de risico’s, daadwerkelijk gaat werken volgens protocollen en daarvoor ook nog beschikt over de juiste kennis?”
De Taskforce heeft zichzelf voor 2011 concrete doelstellingen opgelegd. “Een aantal verbeteringen is al in gang gezet voordat de Taskforce goed en wel aan het werk was. IGZ controleert bijvoorbeeld sinds het rapport bepaalde zorginstellingen waarvan ze weten dat daar de medicatieveiligheid in het geding is. Sommige van die instellingen verzorgden zelf de medicatieoverzichten, maar dat doen apothekers nu. Hetzelfde geldt voor toedieningslijsten”, gaat Van Soest verder. “Een mooi voorbeeld van hoe met samenwerking de medicatieveiligheid te verbeteren is.” Niet alle resultaten zijn echter snel geboekt. “Denk daarbij aan implementatie en deskundigheidsbevordering.”
Risico’s minimaliseren
“De Taskforce fungeert als een paraplu”, vertelt Van Soest. “Alle organisaties informeren de eigen achterban. De taken zijn onderling verdeeld. Zo is ActiZ trekker van de onderliggende werkgroep Farmaceutische Zorg waaraan verschillende organisaties deelnemen.” Annemieke Horikx is namens de KNMP coördinator van deze Taskforce. “Wij richten ons op het in kaart brengen van het proces van voorschrijven tot en met toedienen, met nadrukkelijk aandacht voor risicomomenten en de manieren waarop risico’s zijn te beperken. Daarvoor inventariseert de werkgroep ook bestaande richtlijnen en protocollen en geeft het aan wat herzien en wat samengevoegd moet worden. Het geeft aan bij welke risicomomenten in het proces welk ‘hulpmiddel’ (richtlijn, protocol, checklist) beschikbaar is om de risico’s te signaleren en deze te minimaliseren.”
Horikx kent genoeg voorbeelden van risicomomenten: “Een verpleegkundige of verzorgende die niet weet dat 22 een veel te hoge glucosewaarde is en er dus geen actie op onderneemt. Specialisten die te laat terugkoppelen dat de medicatie gewijzigd is en waarbij onduidelijk is wie deze wijziging doorgeeft aan de apotheker. De arts zelf, de patiënt, de verpleegkundige? Dat vraagt om goede afspraken, vastgelegd in procedures.” Juiste scholing kan dan al een enorme winst betekenen, vindt Horikx. “Als personeel begrijpt waarom iets moet gebeuren, verkleint dat de kans op fouten.”
De KNMP is trekker van de werkgroep Medicatieoverdracht. Deze werkgroep inventariseert welke hiaten specifiek voor de caresector gelden en welke onderlinge afspraken nodig zijn. Daarnaast ontwikkelt het een landelijke uniforme toedieningslijst. Deze is conform het landelijke uniforme medicatieoverzicht welke in samenwerking met ORIA reeds is ontwikkeld vanuit het landelijke project Medicatieoverdracht. Ook is de NVZA/KNMP trekker van de werkgroep ‘Melding registratie medicatie-incidenten’ waarbij zij onder andere bekijken of de Centrale Medicatie-incidenten Registratie geschikt kan worden gemaakt voor deze sector.
Sneeuwbaleffect
Horikx noemt als laatste nog de LESA Antistolling als voorbeeld. Horikx: “In Utrecht ging een groepje enthousiaste apothekers en trombosediensten hiermee aan de gang. Het werkt heel goed als iemand zich geroepen voelt om met een project aan de slag te gaan. Zo’n sneeuwbaleffect willen we met de Taskforce ook bereiken. Het moet vanuit de zorgverleners zelf komen.” Horikx doet daarom ook een oproep: “Misschien weet u van een initiatief op het gebied van farmaceutische zorg of heeft u een goed idee. We horen het graag. Suggesties, maar ook vragen zijn welkom.” Neem contact op met Annemieke Horikx, a.horikx@knmp.nl.
Aanbevelingen IGZ
In het IGZ-rapport stonden voor de KNMP acht aanbevelingen geformuleerd. Enkele hiervan zijn:
• Normeer dat voor geneesmiddelen gebruik gemaakt wordt van zodanige verpakkingen dat identificatie van elk individueel geneesmiddel tot het moment van inname mogelijk is.
• Ontwerp een uniforme vormgeving voor medicatieoverzichten en toedieningslijsten zodat de lijsten voor alle medewerkers in de zorg duidelijk en overzichtelijk zijn, waar zij ook werken.
• Normeer dat retourmedicatie, waar nodig, door de apotheek thuis opgehaald kan worden.
Kijk voor alle aanbevelingen en de volledige versie van dit rapport op igz.nl.