Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

AIS herkent dialysepatiënt

Contra-indicatie-aarden Hemodialyse en Peritoneaaldialyse in G-Standaard

PW Magazine 43, jaar 2012 - 26-10-2012 | door Brigit Wensveen
In de G-Standaard zijn per 1 november 2012 de contra-indicatie-aarden Hemodialyse en Peritoneaaldialyse opgenomen. De contra-indicatie-aarden zijn niet beoordeeld door de werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie.

Verschillende dialysemethoden

Er zijn twee methoden voor dialyse beschikbaar: hemodialyse en peritoneaaldialyse. De klaring van een geneesmiddel kan per dialysemethode verschillen.

• Bij hemodialyse wordt het bloed in een kunstnier gefilterd. De dialysemachine pompt het bloed door de kunstnier. In de kunstnier stroomt het bloed langs semipermeabele membranen. Aan de andere kant van de membranen bevindt zich een spoelvloeistof, het dialysaat. Afvalstoffen migreren door het membraan naar de andere kant en worden daar opgenomen door het dialysaat, waardoor het bloed wordt gezuiverd.

• Bij peritoneaaldialyse wordt het eigen buikvlies (peritoneum) van de patiënt gebruikt als membraan. Er zijn verschillende vormen van peritoneaaldialyse. De twee meest gebruikte vormen zijn continue ambulante peritoneaaldialyse (CAPD) en automatische peritoneaaldialyse (APD).

- CAPD: de patiënt laat de spoelvloeistof via een katheter in de buikholte lopen. De vloeistof blijft enkele uren in de buik aanwezig en neemt geleidelijk afvalstoffen op via het buikvlies dat als semi-permeabel membraan fungeert. Na 3-4 uur laat de patiënt de vloeistof uitlopen. Dit proces wordt 4-5 x per dag herhaald.

- APD: het principe is hetzelfde als bij CAPD, maar de dialyse vindt gedurende de nacht plaats. Dit duurt 9-10 uur. Het verversen van de vloeistof gebeurt automatisch met de zogenaamde cycler.

Op welke geneesmiddelen wordt bewaakt?

Aan de contra-indicatie-aarden Hemodialyse en Peritoneaaldialyse zijn alle geneesmiddelen uit het bestand Verminderde nierfunctie gekoppeld. Deze geneesmiddelen zijn ingedeeld in drie groepen:

• ja/ja-geneesmiddelen: de kinetiek van deze geneesmiddelen wordt beïnvloed door de nierfunctie. Bij verminderde nierfunctie is actie nodig;

• ja/nee-geneesmiddelen: de kinetiek van deze geneesmiddelen wordt beïnvloed door de nierfunctie. Bij verminderde nierfunctie is geen actie nodig;

• nee/nee geneesmiddelen: de kinetiek van deze geneesmiddelen wordt niet beïnvloed door de nierfunctie. Bij verminderde nierfunctie is geen actie nodig.

Waarom opgenomen in de G-Standaard?

Hoewel de contra-indicatie-aarden niet zijn beoordeeld door de werkgroep Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie, zijn ze toch opgenomen in de G-Standaard. Reden hiervoor is de vraag hiernaar vanuit de praktijk. Men wil patiënten die dialyse ondergaan kunnen herkennen in de geautomatiseerde systemen. Het aantal patiënten dat dialyse ondergaat neemt toe. In Nederland nam in de periode 1996-2011 het aantal dialysepatiënten toe met 50%, van vier- naar zesduizend (www.renine.nl).

Wanneer een signaal?

Als de patiënt wordt gekoppeld aan een van de contra-indicatie-aarden, wordt hij bewaakt op alle geneesmiddelen die zijn beoordeeld voor de contra-indicatie-aard Verminderde nierfunctie. Dit betekent dat hij ook wordt bewaakt op de geneesmiddelen die bij Verminderde nierfunctie zijn beoordeeld als ‘geen actie nodig’ (ja/nee- en nee/nee-geneesmiddelen). Als de patiënt een geneesmiddel uit een van bovenstaande drie groepen krijgt, wordt altijd een signaal gegenereerd. Op het scherm verschijnt het advies om handmatig te controleren of het geneesmiddel of de dosering van het geneesmiddel geschikt is bij de toegepaste dialysemethode.

Document acties

Back to top