Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Mensen zonder milt beschermen tegen infecties

Uniform beleid bij asplenie

PW Magazine 25, jaar 2012 - 22-06-2012 | door Karin Hagendoorn-Becker
In februari 2012 is een landelijke richtlijn verschenen voor de preventie van infecties bij mensen met (functionele) hypo- of asplenie. Zowel vaccinaties als antibioticumprofylaxe zijn hierbij van belang. De richtlijn moet bijdragen aan een uniform beleid in Nederland.

Patiënten met asplenie

Asplenie betekent ‘zonder milt’. Bij een functionele hypo- of asplenie is sprake van een gestoorde of afwezige miltfunctie.

2012pw25p25Er zijn drie groepen patiënten met hypo- of asplenie te onderscheiden:

• patiënten bij wie de milt operatief is verwijderd (status na splenectomie);

• mensen die zonder milt worden geboren (congenitale asplenie);

• patiënten die door onderliggend lijden of specifieke behandelingen een functionele hypo- of asplenie hebben; met name patiënten met sikkelcelanemie, een miltinfarct of miltbestraling.

Infectierisico bij asplenie

De milt is belangrijk bij de afweer tegen infecties. Personen zonder milt hebben een sterk verhoogd risico op ernstig verlopende infecties (OPSI: ‘Overwhelming Postsplenectomy Infection’, ofwel PSS: Post Splenectomie Sepsis). De belangrijkste verwekkers zijn de gekapselde bacteriën Streptococcus pneumoniae, Haemophilus influenzae type b en Neisseria meningitidis. Ook een Capnocytophaga canimorsus-infectie na een honden- of kattenbeet kan ernstig verlopen.

Vaccinaties

Bij patiënten met hypo- of asplenie worden de volgende vaccinaties geadviseerd:

• pneumokokkenvaccinatie; aanbevolen wordt eerst te vaccineren met het 13-valente conjugaatvaccin (Prevenar 13) en vervolgens met het 23-valente polysaccharidevaccin (Pneumo 23); het polysaccharidevaccin elke 5 jaar herhalen;

• Haemophilus-influenzae-B-vaccinatie (Act-HIB of Hiberix);

• meningokokken C-vaccinatie met het conjugaatvaccin NeisVac-C; bij reizen naar risicogebieden aanvullend vaccineren met quadrivalent ACW135Y-vaccin;

• jaarlijkse influenzavaccinatie.

Bij een splenectomie wordt aangeraden de vaccinaties ten minste 2 weken voor de ingreep te voltooien. Indien dit niet mogelijk is, kan ten minste 2 weken na de splenectomie worden gestart.

Antibiotica

Volwassenen wordt geadviseerd gedurende de eerste 2 jaar na splenectomie dagelijks profylactisch het antibioticum feneticilline te gebruiken. Bij kinderen met hypo- of asplenie wordt deze profylaxe geadviseerd tot de leeftijd van 12-16 jaar, maar ten minste gedurende 2 jaar. Bij patiënten met een doorgemaakte OPSI wordt aanbevolen de dagelijkse profylaxe voort te zetten.

Bij de eerste tekenen van een infectie moeten patiënten met een hypo- of asplenie binnen 1 uur starten met een antibioticum (amoxicilline + clavulaanzuur). Na een honden- of kattenbeet wordt ook aangeraden altijd profylactisch gedurende 1 week dit antibioticum te geven.

Voor meer informatie en gespecificeerde overzichten van de aanbevolen vaccinaties en antibiotica, zie de landelijke richtlijn voor preventie van infecties bij mensen met (functionele) hypo- of asplenie, te raadplegen via www.rivm.nl.

In het Informatorium Medicamentorum op de KNMP Kennisbank van juli 2012 is deze richtlijn verwerkt.

Document acties

Back to top