Kosteneffectiviteit
Apothekers zijn niet de boekhouders van de samenleving
In Nederland wordt elke nieuw beschikbare therapie, mits effectief én noodzakelijk, toegelaten tot het collectief gefinancierde basispakket. Het criterium kosteneffectiviteit wordt nu nog niet toegepast, maar economisch gezien wordt dat onvermijdelijk. Dit ligt gevoelig. Het betreft immers een economische afweging: de meerkosten van een bepaalde interventie versus het verschil in effectiviteit.
Minder effectiviteit is niet acceptabel. En bij meer effectiviteit tegen lagere kosten is de keuze snel gemaakt. Lastiger is het wanneer een nieuwe behandeling effectiever maar ook duurder is: het kwadrant rechtsboven in de figuur. Het doel is immers een zo groot mogelijke gezondheidswinst met het beschikbare budget – niet te verwarren met bezuiniging.
Bij zo’n zakelijke vergelijking dreigt de morele dimensie te verdwijnen. De beslissing om een werkzaam geneesmiddel niet te vergoeden, heeft grote gevolgen voor de patiënt, zoals bleek bij de voorgenomen uitsluiting van de geneesmiddelen tegen de ziekten van Pompe en Fabry uit het basispakket. En nieuwe dilemma’s zijn in aantocht: wie vertelt straks de hiv-positieve patiënt dat zijn jarenlang gebruikte combinatiepreparaat niet meer vergoed wordt omdat één component – maar niet het andere – generiek beschikbaar is? Het vaker afzonderlijk innemen van geneesmiddelen tast de therapietrouw aan, cruciaal voor deze patiënten.
Rechtvaardig zorgstelsel
Artsen willen deze discussies niet in de spreekkamer voeren. Zij zijn immers niet de boekhouders van de samenleving. De overheid moet kaders opstellen en randvoorwaarden scheppen. De arbitraire grenswaarde voor een gewonnen levensjaar in goede gezondheid is nu € 80.000. Dus duurdere middelen die één levensjaar in goede gezondheid opleveren, zouden niet in het basispakket worden opgenomen. Over de beschikbaarheid van de hiervoor benodigde informatie en de toepassing van dit principe voert het College voor Zorgverzekeringen discussie met zorgverleners, zorgverzekeraars en patiëntenorganisaties. Die adviseerden de overheid: stel kaders en principes voor het bepalen van kosteneffectiviteit, versterk het kostenbewustzijn bij zorgverleners en patiënten door transparante informatie en voer een brede maatschappelijke discussie over de afwegingen bij het opnemen van behandelingen in het basispakket.
De tijd is rijp om deze discussie ook binnen onze beroepsgroep te voeren. Het principe kosteneffectiviteit wordt wellicht al toegepast bij de toelating van geneesmiddelen, maar dat laat zich niet zomaar doortrekken naar de farmaceutische zorg. Dit inzicht moeten wij breder delen.