Brexit zorgt voor lagere geneesmiddelenprijzen
Effecten van koersval niet voor elk geneesmiddel gelijk
Het prijspeil van receptgeneesmiddelen in het basispakket is in oktober 2016 met 1,6% gedaald ten opzichte van de vorige maand. De daling is het gevolg van de nieuwe maximumprijzen die de minister van VWS op grond van de Wet Geneesmiddelenprijzen (WGP) heeft vastgesteld. Deze wet bepaalt dat de prijs die leveranciers voor een geneesmiddel mogen vragen, niet hoger mag zijn dan de gemiddelde prijs van hetzelfde geneesmiddel in België, Duitsland, Frankrijk en Groot–Brittannië. De minister stelt deze maximumprijzen jaarlijks vast in april en oktober.
Wisselkoersen
De prijsdaling in oktober is vooral het gevolg van de koersontwikkeling van het Britse pond ten opzichte van de euro. Bij de omrekening van de prijzen op de Engelse prijslijst hanteerde de overheid een koers van € 1,26 per pond. Dit was de koersverhouding op 31 maart 2016. Bij de voorgaande vaststelling van de maximumprijzen per 1 april 2016 hanteerde de overheid nog een koers van € 1,36 per pond. Britse geneesmiddelenprijzen zijn daardoor in de periode tussen de twee herijkingen van de prijzenwet voor eurolanden met ruim 7% gedaald.
Deze prijsdaling zien we om twee redenen niet volledig terug in de daling van het prijspeil in Nederland. Ten eerste maakt Groot-Brittannië maar grofweg een vierde deel uit van de maximumprijs. Ten tweede stelt de minister niet voor alle geneesmiddelen een maximumprijs vast. Dit maakt dat de invloed van de koersval van het Britse pond in lijn ligt met de totale gemiddelde prijsverlaging van 1,6%.
Daar zal het niet bij blijven. De koersval heeft slechts betrekking op de onrust vóór het referendum. Na de keuze voor een Brexit is de koers van het pond nog verder gedaald. Eind september lag deze op € 1,16 per pond. Dit is nog eens 8% lager dan bij de huidige omrekening. Hierdoor zal het prijspeil in maart 2017 naar verwachting nog eens 2% dalen.
Verschillende effecten
De effecten van de koersval zijn niet voor elk geneesmiddel gelijk. Dit komt door prijsverschillen tussen de WGP-landen, maar ook door prijsbewegingen die losstaan van koersverschillen. Prijsdalingen bij insuline glargine (Lantus en de biosimilars Abasaglar en Toujeo), rosuvastatine (Crestor) en buprenorfine (BuTrans en generieke varianten) hadden in oktober 2016 de meeste impact.
Ondanks de algehele daling van het prijspeil in oktober, waren er ook prijsverhogingen bij een aantal geneesmiddelen. Deze prijsverhogingen hadden bij digoxine (Lanoxin), podofyllotoxine applicatievloeistof (Condyline) en amoxicilline suspensie (generieke varianten) het meest kostenverhogende effect. De prijsverhoging door de leverancier van Lanoxin voor twee van de drie veel gebruikte sterktes leidt ook nog eens tot een hogere bijbetaling voor gebruikers van dit middel. Zij moeten vanaf 1 oktober per doosje van negentig stuks € 5 tot € 7 bijbetalen.