Dalende tariefinkomsten en stijgende loonkosten
NZa compenseert in andere zorgsectoren tarieven voor loonontwikkeling
De tariefinkomsten voor apothekendie voortkomen uit verzekerde zorg bestaan voor het overgrote deel uit de vergoeding voor de verstrekking, inclusief de bijbehorende zorg, van receptplichtige geneesmiddelen en voor de prestaties farmaceutische zorg.
Voor de gemiddelde apotheek kwamen die tariefinkomsten in 2019 uit op ongeveer € 660.000. Dat is 1% minder dan die in 2018, terwijl alleen al de stijging van de loonkosten volgens de CAO Apotheken in 2019 zo’n 3,5% bedroeg.
ZORGAUTORITEIT
Sinds 2012 bemoeit de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zich niet meer met de tarieven in de farmacie. Daar waar de NZa dat wel doet, hanteert zij de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA) als indexatie voor de personele kosten. De OVA bedroeg 3,42% voor 2019 en is daarmee vrijwel gelijk aan de loonkostenwikkeling die apotheken ervaren.
De gemiddelde apotheek verstrekte in 2019 aan 7300 patiënten – vrijwel evenveel als het jaar ervoor – 110.000 keer een geneesmiddel dat tot het basispakket behoort. Het aantal verstrekkingen daalde door de voortgaande verschuiving van weekuitgiftes voor één week naar die voor twee en drie weken.
Het totaal aantal weken waarvoor openbare apotheken in 2019 – via weekuitgiftes – geneesmiddelen voor alle patiënten samen verzorgden, nam met twee miljoen toe tot 126 miljoen weken.
Bovenstaande cijfers gelden voor de gemiddelde openbare apotheek. Reguliere wijkapotheken maken daarvan het overgrote deel uit, waardoor zij zich daarin het meest zullen herkennen. De cijfers van dienstapotheken en poliklinische apotheken wijken daarvan af. Zo verstrekte de gemiddelde dienstapotheek in 2019 aan bijna 14.000 patiënten bijna 23.000 keer een pakketgeneesmiddel. Voor beide is dat 4% minder dan in 2018. Poliklinische apotheken zagen het gemiddeld aantal patiënten en het aantal verstrekkingen met ongeveer 3% toenemen, tot respectievelijk 23.500 en 86.000.