Na recall van ranitidine vooral switch naar protonpompremmer
Terugroepactie treft 150.000 gebruikers van maagbeschermer ranitidine
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) besloot op 4 oktober 2019 tot de terugroepactie in overleg met de leveranciers van geneesmiddelen met ranitidine. Maagzuurremmer ranitidine bleek mogelijk een te grote hoeveelheid NDMA (N-nitrosodime-thylamine) te bevatten. Onderzoek van het RIVM bevestigde dit later ook.
(Niet-)receptplichtig
Ranitidine is een maagzuurremmer van het type H2-antagonist, die bijna veertig jaar geleden zijn intrede deed op de wereldmarkt. Het middel is receptplichtig, maar dat geldt niet voor de producten die 75 mg bevatten. Die mogen ook zonder recept worden verkocht, niet alleen door apotheek en drogist, maar ook door onder meer supermarkten en tankstations.
Bij de terugroepactie van ranitidine moesten van de IGJ de receptplichtige producten bij de patiënten worden teruggehaald. De betrokken niet-receptplichtige varianten mochten vanaf 4 oktober 2019 niet meer worden verkocht.
Door de terugroepactie moesten de apothekers op zoek naar 150.000 mensen aan wie in de twaalf maanden voorafgaand aan oktober 2019 tenminste eenmaal ranitidine is verstrekt. Direct nadat de recall was afgekondigd, stelde de SFK aan apothekers een ondersteunende rapportage ter beschikking om gebruikers van ranitidine op te sporen. Deze rapportage is door twee derde van de apothekers ook daadwerkelijk gebruikt. De KNMP adviseerde apothekers om gebruikers van ranitidine die nog nooit een protonpompremmer hadden gebruikt een maagzuurremmer van dat type te verstrekken, en aan patiënten die eerder van een protonpompremmer waren overgestapt naar ranitidine, over te zetten op een andere H2-anta-gonist.
Na de recall
Nu de terugroepactie van ranitidine alweer enkele maanden achter ons ligt, heeft de SFK onderzocht in welke mate de gebruikers van rani-tidine zijn overgegaan op andere maagzuurremmers. Daarbij zijn de mensen beschouwd aan wie in de drie maanden voor de terugroep-actie – juli, augustus en september 2019 –tenminste één keer een bij de recall betrokken product is verstrekt. Meer dan de helft van hen gebruikte na de recall een protonpompremmer, meestal omeprazol of pantoprazol. Ongeveer 6% van de gebruikers ging over op een andere H2-antagonist, zoals cimetidine of famotidine. Ongeveer 13% gebruikte na ranitidine verschillende maagzuurremmers, meestal zowel een protonpompremmer als een H2-antagonist.
Aan ongeveer een kwart van de mensen verstrekten apothekers in de laatste maanden van 2019 geen maagzuurremmer. Mogelijk was de recall voor deze mensen aanleiding om te stoppen met het gebruik van maagzuurremmers, of ze gebruikten kortdurend een maagzuurremmer.