Astma-COPD-medicatie minder vaak verstrekt
Bijna 1,5 miljoen mensen ontvingen in 2021 een middel dat wordt gebruikt bij astma of COPD (ATC-groep R03). Het aantal gebruikers is daarmee ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van 2020. Door afgenomen gebruik van preparaten met één werkzame stof, daalde het aantal verstrekkingen met 4,7% naar 6,3 miljoen. De kosten daalden ruim 11% en kwamen uit op € 260 miljoen.
De markt voor astma-COPD-medicatie is de laatste jaren vooral uitgebreid met preparaten die bestaan uit een vaste combinatie van twee of zelfs drie middelen. Langwerkende anticholinergica (LAMA, long acting muscarinic antagonist) worden gecombineerd met langwerkende bèta-agonisten (LABA, long-acting beta-2-agonist) en/of inhalatiecorticosteroïden (ICS). Ook de kortwerkende anticholinergica (SAMA, short acting muscarinic antagonist) worden toegepast in een combinatiepreparaat met een kortwerkende bèta-agonist (SABA, short-acting beta-2-agonist).
Monopreparaten
De richtlijn van de huisartsen adviseert om bij combinatietherapie in eerste instantie losse monopreparaten toe te passen en bij blijvende indicatie een combinatiepreparaat in te zetten. Voor de triple-therapie wordt geadviseerd terughoudend te zijn met voorschrijven.
Bij 93% van de verstrekkingen van een SABA is deze niet verstrekt in een vaste combinatie met een ander geneesmiddel. Daarmee worden de SABA’s – met als belangrijkste vertegenwoordiger salbutamol – het vaakst als monopreparaat verstrekt. Daarentegen wordt een LABA – met als belangrijkste vertegenwoordigers salmeterol en formoterol – het minst vaak verstrekt als monopreparaat: slechts 10%. Bij de LAMA’s – met als belangrijkste vertegenwoordiger tiotropium en glycopyrronium – is een duidelijke verschuiving zichtbaar: het aandeel monopreparaten is afgenomen van 84% in 2017 naar 61% in 2021.
Stichting Farmaceutische Kengetallen: info@sfk.nl