Nog altijd minder eerste uitgiftes dan in 2019
Bijna 30 miljoen keer een voor de patiënt nieuw geneesmiddel verstrekt
Nederlandse openbare apotheken zagen het aantal verstrekkingen van voor de patiënt nieuwe medicatie (zogeheten eerste uitgiftes) terugvallen aan het begin van de coronaperiode. In de eerste drie weken van april 2020 lag het aantal eerste uitgiftes 36% lager dan in dezelfde periode in 2019. Sindsdien neemt het aantal eerste uitgiftes gestaag toe.
In 2024 zal naar verwachting 29,7 miljoen keer een voor de patiënt nieuw middel worden verstrekt. Dit betreft receptplichtige geneesmiddelen die zowel vergoed als niet vergoed worden. Echter, het aantal is nog altijd lager dan in 2019, toen 30,4 miljoen keer een voor de patiënt nieuw geneesmiddel werd verstrekt.
Eerste uitgiftes kennen verhoudingsgewijs een stabiele verhouding qua voorschrijvers. Het merendeel werd in 2024 voorgeschreven door huisartsen (19,8 miljoen; 67%), en in mindere mate door specialisten (6,9 miljoen; 23%) of overige voorschrijvers zoals tandartsen en instellingsartsen (3,0 miljoen; 10%). Binnen de openbare apotheek zijn de meeste eerste uitgiftes van specialisten afkomstig van artsen bij inwendige geneeskunde (630.000), oogheelkunde (605.000), dermatologie (495.000) en cardiologie (460.000).
Verschuivingen
Ten opzichte van 2015 is het totaal aantal eerste uitgiftes gedaald van 30,7 miljoen naar 29,6 miljoen in 2024 (-3,2%). Binnen de eerste uitgiftes is een aantal verschuivingen op geneesmiddelniveau zichtbaar.
Grote dalers van eerste uitgiftes zijn de pijnstiller diclofenac (-380.000; -36%), maagzuurremmer omeprazol (-320.000; -50%), vitamine D (-300.000; -62%), antischimmelmiddel miconazol vaginaal (-215.000; -100%) en pijnstiller ibuprofen (-150.000; -31%).
Daarentegen zijn er ook stijgers: laxeermiddel macrogol in combinatiepreparaten (+270.000; +35%), kunsttranen (+260.000; +60%) en ontstekingsremmer fluticason (in combinatiepreparaten) voor de neus (+230.000; +57%).
Stichting Farmaceutische Kengetallen: info@sfk.nl